1.4 Kom je uit met je geld?

1.4 Kom je uit met je geld? 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.4 Kom je uit met je geld? 

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten jullie nog?

Slide 2 - Tekstslide

1.4 Kom je uit met je geld? 
Deze les leer je:
  • welke soorten inkomens er zijn
  • hoe je moet omrekenen van week naar maand en andersom

Slide 3 - Tekstslide

Je hebt recht op een deugdelijk product. Wat is een deugdelijk product?
A
Het product moet bij normaal gebruik voldoen aan de verwachtingen die ervan mag hebben
B
Het product moet altijd van de beste kwaliteit zijn
C
Bij verkeerd gebruik moet product blijven functioneren

Slide 4 - Quizvraag

In welke geval heb je recht op garantie?
A
het krop sla van de supermarkt is na een week bruin geworden
B
je nieuwe Playstation wil niet meer aan
C
je wil je PS2 laten repareren
D
je fiets heeft een lekke band

Slide 5 - Quizvraag

In De Consumentengids van juli stond een vergelijkend warenonderzoek over rekenmachines.
Wat is een vergelijkend warenonderzoek?

Slide 6 - Open vraag

Hoe verdien/krijg jij je geld?

Slide 7 - Woordweb

1.4 Kom je uit met je geld? 
Soorten inkomens:

  1. Uit arbeid - Loon of salaris (-> als je werkt)
  2. Uit bezit- Winst (-> als je een eigen bedrijf hebt)
  3. Uit overdracht (-> als je arbeidsongeschikt of werkloos bent) = ziektewet- , werkeloosheids- of bijstandsuitkering
inkomen:
geld dat je als persoon of als gezin ontvangt

Slide 8 - Tekstslide

3 soorten uitgaven:
Waaraan geef je je geld uit???
Soorten uitgaven:
  • Huishoudelijke uitgaven
de alledaagse uitgaven voor je huishouden. (dagelijkse uitgaven)
  • vaste lasten
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen

  • incidentele uitgaven
meestal grote uitgaven die je niet zo vaak doet en niet met een vaste regelmaat
Druk op de oogjes!

Slide 9 - Tekstslide

1.4 Kom je uit met je geld? 
Stel:


  • Je krijgt € 5 zakgeld per week
  • Hoeveel krijg je dan per maand (reken maar even uit...)

Slide 10 - Tekstslide

1.4 Kom je uit met je geld? 
Rekenregel bij omrekenen week  - jaar - maand:

ALTIJD EERST OMREKENEN NAAR BEDRAG/AANTAL PER JAAR!!!!!

  • € 5 per week
  • € 5 x 52 = € 260 per jaar
  • € 260 : 12 = € 21,67 per maand


Slide 11 - Tekstslide

1.4 Kom je uit met je geld? 
Bekijk thuis de video op de volgende dia!!

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Reserveren
  • Reserveren = geld aan de kant leggen voor  toekomstige uitgaven
  • Formule => nieuwprijs : aantal jaren = reserveren per jaar
  • Voorbeeld: Ik wil een nieuwe tv over drie jaar. Deze kost € 699. Hoeveel geld moet ik per maand reserveren?
  1. € 699 : 3 =  € 233 reserveren per jaar
  2. € 233 : 12 = € 19,42 reserveren per maand

Slide 14 - Tekstslide

Reserveren

Slide 15 - Tekstslide

Maken
Opdracht 43 t/m 55
Klaar? Nakijken
Klaar? Iets voor jezelf in stilte
Toets H1 woensdag 4 oktober

Slide 16 - Tekstslide