Formuleren - Taalvoutjes kwis

Taalvoutjeskwis!
Mede mogelijk gemaakt door Taalvoutjes.nl
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOMiddelbare schoolLeerjaar 2Studiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taalvoutjeskwis!
Mede mogelijk gemaakt door Taalvoutjes.nl

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welke taalfout vind jij het grappigst? 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Deze fout is de landelijke winnaar.

Slide 12 - Tekstslide

Taalverzorging
Werkwoordspelling
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
Les 1

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen 
Aan het einde van de les:

Weet je wat een werkwoord is;
Kun je de een werkwoord in de ik-vorm veranderen;
Kun je een werkwoord in de tegenwoordige tijd vervoegen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

IJsberen zijn de grootste roofdieren op aarde.

Wat is het werkwoord?

Slide 16 - Open vraag

De oudste boom van de wereld is wel 9550 jaar oud.

Wat is het werkwoord?

Slide 17 - Open vraag

De weersverwachting klopte totaal niet.

Wat is het werkwoord?

Slide 18 - Open vraag

Wat is de tegenwoordige tijd
Tegenwoordige tijd - het woordje tegenwoordig zit hier in

Tegenwoordig betekent nu...

De afkorting die we gebruiken:
TT - tegenwoordige tijd




Slide 19 - Tekstslide

De buschauffeur kreeg ruzie met een oude dame.
A
TT
B
VT

Slide 20 - Quizvraag

Een tractor is geen snel vervoermiddel.

A
TT
B
VT

Slide 21 - Quizvraag

Het hele werkwoord....
Als we het over het hele werkwoord hebben, gaat het over de WIJ vorm:
- werken
- lopen
- fietsen
- slapen
Veel werkwoorden in de TT eindigen op -EN




Slide 22 - Tekstslide

De buschauffeur kreeg ruzie met een oude dame.

Wat is het hele werkwoord in TT?
A
krijgen
B
kreeg

Slide 23 - Quizvraag

Die man hield zich niet aan de verkeersregels.

Wat is het hele werkwoord in TT?

A
hield
B
houden

Slide 24 - Quizvraag

Ik-vorm = infinitief
Werkwoord vervoegen in TT:

Stap 1: haal -EN van het hele werkwoord af (je houdt dan de ik-vorm over)

Of herhaal het hele werkwoord en zeg daarna ik....
lopen - ik loop

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de ik-vorm van:

houden

Slide 26 - Open vraag

Wat is de ik-vorm van:

zijn

Slide 27 - Open vraag

Vervoegen van TT
Vervoegen betekent - de goede vorm opschrijven - werkwoordspelling

Hiervoor gebruiken we een schema om alle vormen goed te vervoegen.

Het is handig om dit schema uit je hoofd te leren:

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd
Alles wat NU gebeurt...

Afkorting: TT

  1. Ik vorm 
  2. Ik- vorm + T
  3. Hele werkwoord


Leren
TT
VT
Ik 
vind
Jij/ je/ u
vind + T
Hij/ zij
vind + T
Wij
vinden
Jullie
vinden
Zij
vinden

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Vervoegen van TT

Bekijk het volgende uitleg filmpje nog eens goed:
 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Aan de slag
Open je licentie Nu Nederlands.
Ga naar het onderdeel Taalverzorging, 2.1 Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

Maak de volgende opdrachten:
  • Maak opdracht 1 t/m 5
  • Optioneel: Extra opdracht 1

Slide 35 - Tekstslide

Werkwoordspelling verleden tijd?
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

Slide 37 - Tekstslide