Stap 1.
Persoonsvorm zoeken, onderstrepen en tussen zinsdeelstrepen zetten.
Stap 2. Werkwoordelijk gezegde benoemen en tussen zinsdeelstrepen zetten.
Stap 3. Onderwerp zoeken en tussen zinsdeelstrepen zetten.
Stap 4. Lijdend voorwerp benoemen en tussen zinsdeelstrepen zetten.
Stap 5. Zet de overige zinsdeelstrepen.