werkwoorden présent en passé composé

Workshop werkwoorden - klas 2
In deze les herhalen we de Franse werkwoorden in 
- de présent
- le passé composé

We bespreken ook leerstrategieën 

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Workshop werkwoorden - klas 2
In deze les herhalen we de Franse werkwoorden in 
- de présent
- le passé composé

We bespreken ook leerstrategieën 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Groeperen:
Noem 3 regelmatige ww op '-er'
zoals 'habiter'

Slide 3 - Open vraag

Stam + uitgang

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Vul de goede vorm in:
Tu ......... (aimer) la musique français.
A
aimes
B
aime
C
aimer
D
aimons

Slide 6 - Quizvraag

Vul de goede vorm in:
Merel ..........(regarder) un film français
A
regardes
B
regardent
C
regarde
D
regardez

Slide 7 - Quizvraag

Vul de goede vorm in:
Ils ......... (habiter) dans une maison.
A
habite
B
habites
C
habitent
D
habiter

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
Combineer de juiste vorm van être met het goede persoonlijk voornaamwoord
ik ben
jij bent
hij/zij is / we zijn
wij zijn
jullie zijn / u bent
zij zijn (mnlk/vrlk)
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Video

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
avoir (hebben)
Combineer de juiste vorm van avoir met het goede persoonlijk voornaamwoord
ik heb
jij hebt
hij/zij heeft / we hebben 
wij hebben
jullie hebben / u heeft
zij hebben
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Video

vous
Oefen le verbe 'Faire'. Sleep de juiste vervoeging naar het persoonlijk voornaamwoord.
je
tu 
il, elle
on 
nous
ils, elles
fais
font
fais
faites
fait
faisons
allons

Slide 14 - Sleepvraag

Dit jaar leerde je de voltooide tijd, passé composé
Hoe maak je de passé composé?
(bijv. ik heb geluisterd of ik heb gedaan)

Slide 15 - Open vraag

Le passé composé :
herhalen
Wat weet je al? 
- Verleden tijd 
- Hulpwerkwoord (avoir) + voltooid deelwoord
- Altijd twee werkwoorden
1+1 = 2

Slide 16 - Tekstslide

Groeperen: regelmatige werkwoorden op -er
J'ai joué au foot.
Tu as joué au hockey.
Il a joué à la console.
Elle a joué de la guitare.
Nous avons joué au tennis.
Vous avez joué de la musique.
Elles ont joué au piano.

hulpwerkwoord avoir


voltooid deelwoord
eindigt op é

Slide 17 - Tekstslide

Traduisez:
Ik heb Netflix gekeken.
A
J'ai regardé du Netflix.
B
Je regarde du Netflix.

Slide 18 - Quizvraag

Wij hebben een film gekeken.
A
Vous avez regardé un film.
B
Nous avons regardé un film.
C
On a regardé un film
D
Elle a regardé un film.

Slide 19 - Quizvraag

Maak een zin in de passé composé

Slide 20 - Open vraag

Maak een zin in de passé composé

Slide 21 - Open vraag

Groeperen: onregelmatige werkwoorden avoir, être, faire
J'ai eu 
Tu as eu     etc.

J'ai été 
Tu as été    etc.

J'ai fait 
Tu as fait     etc.


hulpwerkwoord avoir


voltooid deelwoord
eu = gehad [uu]
été = geweest [eetee]
fait = gedaan/ gemaakt [fe]

Slide 22 - Tekstslide

Ik ben op vakantie geweest met mijn familie
A
Je suis été en vacances avec ma famille
B
J'ai été en vacances avec ma famille
C
J'ai fait en vacances avec ma famille
D
J'ai eu en vacances avec ma famille

Slide 23 - Quizvraag

mettez au passé composé:
J' ..... .......... à Marseille (être)

Slide 24 - Open vraag

Jij hebt huiswerk gemaakt in het weekend.
A
Tu ai fais des devoirs le week-end
B
Tu ont fait des devoirs le week-end
C
Tu a fais des devoirs le week-end
D
Tu as fait des devoirs le week-end

Slide 25 - Quizvraag

Mettez au passé composé:
il ...... ............. (faire) des selfies sur son portable.

Slide 26 - Open vraag

Maak een zin in de passé composé met faire

Slide 27 - Open vraag

Maak nog een zin in de passé composé met faire.

Let op: voor sporten kun je 'faire' gebruiken zoals faire de foot, faire du skate, faire du tennis etc.

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Video

Welke leertechnieken gebruiken jullie? Denk aan: laten overhoren, flitskaarten, geheugenpaleis, websites etc.

Slide 30 - Open vraag

Einde workshop werkwoorden
Heb je hier wat aan gehad?
Frans leren is vooral oefenen, véél lezen en Frans luisteren. 
Een taal leren kost tijd en vraagt om inzet en doorzettingsvermogen. Maak het leuk voor jezelf.

We gaan aan de slag met een leerstrategie!

Slide 31 - Tekstslide

Leerstrategie proberen
FLITSKAARTEN MAKEN

Iedereen krijgt twee velletjes papier. 
Kies 1 werkwoord die je gaat leren, bijvoorbeeld faire.
Maak 8 kaartjes tegenwoordige tijd (présent)
Maak 8 kaartjes voltooide tijd (passé composé)
Ene kant NL en andere kant Franse vertaling


Slide 32 - Tekstslide