Les 3 - Interactief voorlezen (lesactiviteiten)

Welkom!                                                 Les over interactief voorlezen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!                                                 Les over interactief voorlezen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van deze les:
inleiding (10 min)
- Doelen van deze les benoemen.   

kern (40 min)
 - Uitleg over interactief voorlezen.
 - Oefenen met interactief voorlezen.

slot (10 min)
 - Evaluatie van de les -> vragen?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van deze les:
•  Je oefent met interactief voorlezen.
•  Je ziet en hoort voorbeelden hoe je interactief kan voorlezen aan kinderen van verschillende leeftijden.


 

 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is interactief voorlezen?
Interactief voorlezen

Bij interactief voorlezen worden kinderen actief betrokken bij het voorlezen: ze kijken, luisteren, praten, spelen en ontdekken.
Door het voorlezen interactief te maken steken kinderen er meer van op en krijgen ze er nóg meer plezier in. 

Lees voor zoals je bent!
Nee, je hoeft geen gediplomeerd acteur te zijn om goed te kunnen voorlezen. Met wat creativiteit en intonatie kom je al heel ver. Uiteraard is het leuk om eens een stemmetje te gebruiken, maar dat is zeker geen voorwaarde om een verhaal goed te kunnen vertellen. Lees vooral voor zoals je zelf bent: uitbundig, ingetogen en vrolijk. De fantasie van het kind doet de rest. 
Een paar tips:
• Lees het verhaal eerst zelf door, zodat je je straks goed kunt inleven
• Praat duidelijk
• Wissel af tussen snel, langzaam, hard en zacht voorlezen
• Betrek je kind bij het verhaal. Stel vragen, laat aanwijzen of zinnen afmaken
• Met een vast voorleesmoment kom je in een dagelijks ritme 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De stappen van interactief voorlezen zijn:

Introduceer het verhaal. Bekijk met z’n allen de kaft en de illustraties van het boek. Laat vervolgens de kinderen voorspellen waar het verhaal over gaat. Vraag bijvoorbeeld over wie het verhaal gaat, waar het verhaal zich afspeelt of wat er gaat gebeuren in het verhaal.
Lees het verhaal voor. Stel tussendoor vragen over het verhaal en leg begrippen uit.
Bespreek het verhaal na afloop. Vraag leerlingen of hun voorspelling klopte en laat ze vertellen over hoe het verhaal begon, wat het probleem was, welke oplossing er was voor het probleem en hoe het verhaal afliep.

Betrek voorlezen ook bij andere activiteiten
Naast de vaste voorleesmomenten, is het ook erg aantrekkelijk om op bepaalde activiteiten of gebeurtenissen in te spelen met boekjes en voorleesmomenten. Zo kan een uitstap naar de kinderboerderij gevolgd worden door een voorleesmoment over dieren zodat kinderen in het boekje herkennen welke dieren ze die middag hebben gezien. Het is een meerwaarde om boekjes te betrekken bij kleine dagdagelijkse gebeurtenissen. Bij elk moment past wel een verhaaltje, een liedje of rijmpje. Je kan ook inspelen op themadagen en –weken. Zo organiseert Iedereen Leest elk jaar een Voorleesweek. Grijp dit soort gelegenheden aan om extra aandacht aan voorlezen te besteden.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd
Hoelang lees je voor?
Voorlezen hoeft niet lang te duren. Een baby heeft genoeg aan een paar minuten en je dreumes is na één boekje wel klaar. 
Voelt het alsof je tegen de muur praat? Soms zijn kinderen tijdens het voorlezen met hele andere dingen bezig. Meestal pikken ze dan toch de klanken en woorden op. Bied elke dag een voorleesmoment aan en kijk per keer wanneer het ‘genoeg’ is.

Bij jonge kinderen is het beste om te kiezen voor een kort verhaal, zodat het boek/ verhaal in een keer uitgelezen kan worden. Wanneer het kind dan nog meer voorgelezen wil worden, kun er nog een verhaaltje voor gelezen worden. Bij jonge kinderen is het ook belangrijk aandacht te besteden aan de plaatjes in het boek. En herhaling vinden jonge kinderen erg leuk. Het is dan ook goed een boek meerdere keren te lezen. Kinderen leren hierdoor het verhaal beter begrijpen en leren voorspellen wat er gaat gebeuren.



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorlezen aan baby's en peuters
 Hoe vroeger je begint, hoe groter de positieve effecten op de woordenschat en taalontwikkeling van een kind. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorleesfase 1: de eerste maanden
Een baby van enkele maanden oud kan zelf nog geen boekjes vasthouden, maar hij vindt het fijn om te kijken naar zwart-witcontrasten en felle kleuren. Baby's houden er bovendien van als je tegen hen praat. Ook liedjes en versjes vinden ze in deze periode fantastisch. Hou het boekje - dat is vaak een stoffen boekje, knisperboekje of kartonboekje, goed stil en geef de baby de tijd om rustig te kijken. Ze houden heel erg van het geluid van je stem, dus praat gerust tegen het kind.

https://vimeo.com/236400128/a6f02b2a9c

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorleesfase 2: na enkele maanden
Wanneer baby's een paar maanden ouder zijn, beginnen ze het boek al kijkend, al voelend en al proevend te verkennen. Ze vinden het leuk om het boek vast te grijpen, ermee te zwaaien, erop te kloppen en natuurlijk stoppen ze het ook wel eens in hun mond. Knisperboekjes, die geluid maken wanneer je ze aanraakt, vinden ze geweldig. Ook zingen vinden ze in deze fase nog steeds fijn, het maakt niet uit in welke taal je dit doet.

https://vimeo.com/236399666/30e0f81d8e 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorleesfase 3: rond 1 jaar
Baby's van ongeveer 1 jaar beginnen het boek te ontdekken als boek. Ze openen het, bladeren door het boek en slaan het ook weer dicht. Soms kijken ze ook al even wat langer aandachtig naar de prenten. Laat de baby tijdens het voorlezen gerust de baas zijn van het boek en ga er in mee. Het kind mag het boek zelf vasthouden, mag het dichtslaan en omdraaien. Dat is allemaal deel van het ontdekken van boeken. Je kan als ondersteuning benoemen wat er gebeurt en praten met de baby. Zo pikken jonge kinderen heel veel woorden op en verruimen ze al spelenderwijs hun woordenschat.

https://vimeo.com/236379162/7d5a07732a 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorleesfase 4: rond 2 jaar
Jonge peuters beginnen echt de inhoud van een boek te ontdekken. Ze kijken aandachtiger en langer naar de prenten en wijzen zelf dingen aan. Ze vinden het ook leuk om te benoemen wat ze zien. Stilaan begint een peuter ook het verband te leggen tussen wat ze zien in het boek en de werkelijkheid om hen heen. Laat een kind zo lang naar een bepaalde bladzijde kijken als het zelf wil, je hoeft het hierin niet per se te sturen. Je kan gewoon samen met het kind het boek bekijken en ingaan op wat het kind zelf ziet, doet en zegt. Positief stimuleren en bevestigen is altijd fijn.

https://vimeo.com/236376648/e2dd719beb 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorleesfase 5: rond 2,5 jaar
Peuters van ongeveer 2,5 jaar beginnen prenten echt te begrijpen. Ze leren stilaan hoe boeken lezen gaat, dus je kan nu ook echt beginnen voorlezen. Door zelf mee te wijzen, te vertellen en de tekst te lezen, creëer je kansen om met het kind te praten. Boots geluiden na en verzin gerust gebaren bij de tekst. Je kan voorlezen in het Nederlands, maar ook ondersteunen in de thuistaal indien nodig. Leesplezier staat voorop, in welke taal dan ook. Het voorleesmoment is voor kinderen een intiem, gezellig moment waarbij je aandacht besteedt aan het kind. Dat vinden ze net zo fijn als jij.

https://vimeo.com/236401853/395a302a61?embedded=true&source=video_title&owner=32419085

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na het voorlezen
Spel is een heel fijn middel voor kinderen om taal te gebruiken. Ter ondersteuning kun je bijvoorbeeld handpoppen of kleine poppetjes gebruiken. Je kunt de handpop gebruiken om te praten over het boek of je kunt het verhaal uitspelen met de poppetjes. Laat na afloop het boek en de voorwerpen bij het boek een weekje staan, zodat je kind hier zelf mee kan spelen.

Je kunt ook samen een stukje toneelspelen. Als de heks in het boek ‘Hennie de Heks’ een toverdrank maakt, maak dan samen (echt of gefantaseerd) ook een toverdrank. Gebruik hierbij veel taal door alles te benoemen wat je doet. Ook een erg leuk boek om uit te spelen is ‘Wij gaan op berenjacht’.

Je kunt ook spelletjes gebruiken om taal te oefenen. Doe na een boek over dieren bijvoorbeeld een spelletje dierenlotto of memorie (wel het kind de woorden laten benoemen!). Ook pimpampet is een heel leuk taalspelletje, waarbij kinderen een woord moeten bedenken dat begint met de letter die de draaischijf aanwijst. Ging je boek over dieren? Dan moeten jullie dieren bedenken met die letter.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Houden de (oudere) kinderen van zingen?  Zoek dan een (Nederlands) liedje op (op YouTube bijvoorbeeld) over het thema van het boek. Leer bijvoorbeeld samen na een boek binnen het thema verkeer het liedje ‘De wielen van de bus’. In veel liedjes rijmen woorden, waardoor het voor kinderen makkelijker is om deze woorden te onthouden.


Zijn ze moe na het voorlezen? Zoek op de website van SchoolTV naar een filmpje dat aansluit bij het thema van het boek. Een boek gelezen over winter en sneeuw? Kijk de aflevering van Huisje Boompje Beestje -> ‘Een witte wereld’.

Creatieve (knutsel)opdrachten:
- Maak samen een tekening, poster of knutselwerkje na het voorlezen van het verhaal. 
- Maak vooraf aan het voorlezen een woordweb en schrijf op wat de kinderen al over het thema van het boek weten. Vul het woordweb na het lezen aan met wat jullie hebben geleerd. Leuke boeken om te gebruiken bij wat oudere kinderen zijn de boeken van de serie ‘Willewete’.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen met voorlezen
* In groepjes van 4. Zoek samen een plekje op in het (drama)lokaal. Pak gerust kleding en attributen!  
* Geef samen positieve feedback aan de voorlezer. Let op:
 - volume, (spreek)tempo en articulatie
 - houding
 - vlotheid
 - improvisatie
 - uitstraling
 
Geef samen tips en opbouwende kritiek (niet aanvallend) aan de voorlezer. 
timer
30:00

Slide 15 - Tekstslide

Een fragment uit het meegenomen (prenten)boek voorlezen.

(Prenten)boek niet mee? ->  regelen voor volgende week, anders geen deelname aan de les.
Hoe ging het oefenen?
Zijn er vragen?

Succes vandaag en tot volgende week!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies