W38. Vaktaal en leenwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

W38. Nederlands

- Instructie vaktaal 

- Maken opdrachten 

- Bespreken + nakijken opdrachten 

Vaktaal 

Elk beroep heeft woorden die speciaal bij dat vak horen. Zulke woorden noem je vaktaal. 

Vaktaal van de kapper: permanenten, touperen, krulsterkte.  

Vaktaal van een automonteur: brug, cilinder, carrosserie.  

Vaktaal van een arts: diagnose, fractuur, infectie.

Wat is vaktaal?

1. Moeilijk taalgebruik
2. Woorden die bij een bepaald vak horen
3. Wanneer iemand een voorwaarde stelt
4. Wanneer een woord 2 betekenissen heeft

Een leerkracht gebruikt vaktaal.
Welke zin gebruikt een leerkracht NIET op school.

1. Op het bord staat het werk voor de weektaak.
2. Dat bespreek ik met jullie in de instructiegroep.
3. Jullie krijgen morgen de uitslag van de Cito-toets.
4. Ik blijf nu thuis, ik ga het schoolreisje voorbereiden.

Leenwoorden

Nederlandse woorden die we van een andere taal hebben geleend.

Voorbeeld: penalty (Engels)

                        douche (Frans)

Uit welke taal komt het leenwoord 'plastic'?

1. Frans
2. Duits
3. Spaans
4. Engels

Uit welke taal komt het leenwoord 'trottoir'?

1. Engels
2. Duits
3. Frans

Uit welke taal komt het leenwoord:' saté'?

1. Duits
2. Italiaans
3. Zweeds
4. Indonesisch

Welk woord is geen leenwoord uit het Duits?

1. schnitzel
2. sowieso
3. überhaupt
4. ambulance

Zelfstandig werken

Maken opdracht 1, 2, 3, 6, 7 en 8 op blz. 153 t/m 155. + nakijken opdrachten. 

W38. Nederlands

- Afmaken opdrachten eerste les + maken Nieuwsbegrip w38. 

- Andere tekstsoort 7 vragen goed en woordenschat 20 vragen goed.