In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welcome!
- put away your phone + headphones
- take your books + pen
- please log in to my digital classroom
- start reading your book
Slide 1 - Tekstslide
At the end of the lesson you:
- know whether or not to use an article
- know the difference between like + as
Slide 2 - Tekstslide
Geef een voorbeeld van een article
Slide 3 - Open vraag
Articles
The
A
An
Vandaag leer je wanneer je geen article (lidwoord) hoeft te gebruiken in een Engelse zin.
Slide 4 - Tekstslide
Geen article
Geen lidwoord als je het hebt over leden van een groep, wel als het gaat over de groep als geheel.
People think Australians are really laid-back.
The Australians are tough to beat at rugby.
Slide 5 - Tekstslide
Geen 'the'
Gebruik geen 'the' na:
- Both (beide) - All (alle, de hele) - Most (de meeste)
Both countries are very nice to visit.
Slide 6 - Tekstslide
Geen article
Je gebruikt geen lidwoord voor: - titels - wanneer iemand de enige is die een bepaalde functie uitoefent.
He is Prime Minister of Australia. He is President of the United States.
Slide 7 - Tekstslide
Geen article
Je gebruikt geen lidwoord voor: - continenten, landen, plaatsnamen, straten en meren. - namen van gebouwen. - organisaties die beginnen met een plaatsnaam, tenzij de naam al een lidwoord bevat.
Slide 8 - Tekstslide
Examples
Nigeria is a country in Africa. Lake Torrens is close to Adelaide.
Let's take the bus to Holten. My brother studied at Cambridge University.
Slide 9 - Tekstslide
Geen article
Je gebruikt geen lidwoorden in een aantal vaste uitdrukkingen: to/at/in/from school/university etc. to/in/into/out of bed. to/at/from work to/at sea to/in/from town
at/from home
Slide 10 - Tekstslide
Geen article in vaste uitdrukkingen.
leave home leave/start/enter school / university etc. by day / at night by car/ bus etc. by radio/phone/mail etc.
We met Joanne at school.
Slide 11 - Tekstslide
Japanese and ....Korean cultures are quite distinct.
A
an
B
a
C
the
D
-
Slide 12 - Quizvraag
Take the chance to stand out in ___ crowd.
A
an
B
a
C
the
D
-
Slide 13 - Quizvraag
___ politicians generally don't talk about a subject directly.
A
an
B
a
C
the
D
-
Slide 14 - Quizvraag
Next up:
- Make 25 + 26 (WB 43)
Slide 15 - Tekstslide
Key exercise 25
1 the Netherlands 6 X 2 X 7 the 3 X 8 the
4 X 9 X
5 X 10 the
Slide 16 - Tekstslide
Key exercise 26
1 the 2 X 3 X 4 X 5 X 6 X 7 the
8 the
9 the
Slide 17 - Tekstslide
'Like' and 'as'(vergelijkingen)
It smells like teen spirit.
She sings like a bird.
your brother looks like you.
It often rains here, as it does in Britain.
We often drink tea, as they do in China.
As in 2014, the band topped the charts.
Je kunt like en as gebruiken om vergelijkingen mee te maken. Je vertaalt deze woorden met 'net als'.
Slide 18 - Tekstslide
Like and as ('als')
Like : zelfstandige naamwoorden en persoonlijke voornaamwoorden.
My aunt looks like a clown
She looks like you
As: bijzinnen en in combinatie met voorzetsel As in 2014, it rained a lot during Winter.