6.2 Voedsel voor veel mensen

6.2 Voedsel voor veel mensen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.2 Voedsel voor veel mensen

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

Hoofdpunten 6.2
Maken 6.2

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 6.2 - Voedsel voor veel mensen -
-Je kunt uitleggen op welke manieren boeren efficiënt proberen voedsel te produceren

-Je kunt uitleggen wat voor regels er voor boeren zijn wat betreft de mestproductie en bescherming en dierenwelzijn

Slide 3 - Tekstslide

Bevolking

In Nederland leven ruim 17.800.000 mensen.
Al deze mensen eten dagelijks drie maaltijden.
Dit voedsel wordt voor een groot deel in Nederland geproduceerd.


Slide 4 - Tekstslide

Veel voedsel produceren
Boeren proberen met zo min mogelijk kosten zoveel mogelijk voedsel te produceren.
Dat gebeurt op 4 manieren (zie volgende slides): 
  1. Veel van hetzelfde produceren
  2. Opbrengst verhogen
  3. Schade en ziekte voorkomen
  4. Supergewassen en supervee 

Slide 5 - Tekstslide

  1.  Veel van hetzelfde produceren.
= monocultuur
Akkerbouw:
- makkelijk in te zaaien / onderhouden / oogsten
- minder verschillende machines nodig
intensieve veehouderij / bio-industrie
stallen op 1 manier inrichten -
1 soort voer en verzorging nodig -

Slide 6 - Tekstslide

2. Opbrengst verhogen
= mestgebruik en krachtvoer
planten en dieren groeien hierdoor sneller
akkerbouw:
kunstmest: witte korrest met mineralen
dierlijke mest: poep en plas van dieren
veehouderij
voer met extra eiwitten en mineralen: krachtvoer

Slide 7 - Tekstslide

3. Schade en ziekte voorkomen
= gewasbeschermingsmiddelen en antibiotica gebruiken
akkerbouw:
- giftige stoffen 
- doden plaagorganismen 
intensieve veehouderij / bio-industrie
antibiotica in veevoer -
doodt de ziekteverwekkende bacteriën 

Slide 8 - Tekstslide

4. Super gewassen en supervee
= veredeling / fokken, genetische modificatie
Zo worden er rassen met gunstige 
eigenschappen gemaakt.
akkerbouw:
- veredeling
snel groeiend ras met 
een groot  groeiend 
ras kruisen.
intensieve veehouderij / bio-industrie
fokken -
sterk ras (gezond) kruisen met een 
ras met hoge melkproductie.
genetische modificatie

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

Nu 
-Lees blz 170 en 171
-Maak van paragraaf 6.2 opdrachten 4, 6, 7, 8, 9 

Over 10 minuten verder met de uitleg

Af? werk dan verder aan 6.2 opdracht: 12 t/m 16, 19 en 20  
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen 6.2 - Voedsel voor veel mensen -
Je kunt uitleggen op welke manieren boeren efficiënt proberen voedsel te produceren

Je kunt uitleggen wat voor regels er voor boeren zijn wat betreft de mestproductie en bescherming en dierenwelzijn

Slide 12 - Tekstslide

Regels voor boeren
Akkerbouw en veeteelt heeft gevolgen voor de omgeving.
Daarom moeten boeren aan veel regels voldoen.
Op de volgende slides meer over:
  1. Regels voor de mestproductie en bemesting
  2. Regels voor gewasbeschermingsmiddelen
  3. Regels voor het welzijn van dieren

Slide 13 - Tekstslide

1. Regels voor de mestproductie en bemesting
Regels:
  • Boeren mogen niet méér mineralen op het land brengen dan hun gewassen op kunnen nemen.
  • Boeren mogen de mest niet over het land verspreiden, maar moeten het met een machine in de grond spuiten = mestinjectie

Gevolgen overbemesting:
  • meer mineralen in de grond dan planten en akkers nodig zijn = milieuproblemen
  • mineralen zakken de bodem in en komen in het grondwater terecht = vermesting
    --> sommige planten soorten groeien te snel en overwoekeren andere soorten
    --> waterbloei (waterplantjes als alg en kroost groeien zeer snel)
  • verzuring van de bodem door ammoniak in dierlijke mest

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

2. Regels voor gewasbeschermingsmiddelen
Regels:
  1. De middelen moeten selectief zijn: doden zoveel mogelijk alleen de plaagorganismen.
  2. De middelen moeten biologisch afbreekbaar zijn: bacteriën en schimmels kunnen het afbreken.

Gevolgen:
  1. Als het niet selectief is: andere organismen worden ook gedood.
  2. Als het niet biologisch afbreekbaar is: het gif blijft te lang in de bodem. Planten nemen het gif op. Dieren die de planten eten krijgen het gif ook binnen. De gifstoffen worden opgeslagen in het vetweefsel of de lever en zo wordt het gif steeds hogerop in de voedselketen doorgegeven. Bovenin de keten ontstaat dan gifophoping. De dieren die bovenaan in de keten staan, krijgen zoveel gif binnen, dat ze ook doodgaan.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

3. Regels voor het welzijn van dieren
Regels:
  1. Dieren moeten een minimale ruimte hebben in de stallen.
  2. Dieren moeten zoveel mogelijk hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen.

Gevolgen:
Wanneer dieren te weinig ruimte hebben of hun natuurlijke gedrag niet kunnen vertonen, gaan ze zich abnormaal gedragen.
Voorbeelden:
- Kippen: pikken elkaar en zichzelf
- Varkens: bijten in de stalen hekken

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen 6.2 - Voedsel voor veel mensen -
Je kunt uitleggen op welke manieren boeren efficiënt proberen voedsel te produceren

Veel van hetzelfde produceren
Opbrengst verhogen
Schade en ziekte voorkomen
Supergewassen en supervee 

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen 6.2 - Voedsel voor veel mensen -



-Je kunt uitleggen wat voor regels er voor boeren zijn wat betreft de mestproductie en bescherming en dierenwelzijn

Slide 21 - Tekstslide

Nu en huiswerk
 -Lees paragraaf 6.2
 -Maken van 6.2 opdracht: 4, 6, 7, 8,  9, 12 t/m 16, 19 en 20







Slide 22 - Tekstslide

0

Slide 23 - Video