Voorzetsels

Voorzetsels

Voorzetsels horen bij de woordsoorten
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Voorzetsels

Voorzetsels horen bij de woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Voorzetsels
- zijn kleine woordjes
- geven een plaats (op, naast, onder, in, ...), tijd (na, tijdens,) of reden (vanwege) aan

Slide 2 - Tekstslide

Voorzetsels
            Ezelsbruggetje:
                                                                  - een vz kun je voor "de kooi" of 
                                                                    "de kast"plaatsen

                                                                    Let op: tijdens en vanwege zijn                                                                                      ook vz

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn voorzetsels?
A
de, het, een
B
in, voor, achter
C
raam, deur, wand
D
voorlezen, voorspellen, voorzeggen

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn de voorzetsels in deze zin?
Hij gaat op de fiets naar zijn werk.
A
hij - naar
B
zijn - de
C
op - naar
D
hij - op

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn de voorzetsels in deze zin?
Onder de tafel speelde poes met een muis.
A
onder - met
B
onder - de - met
C
onder - speelde
D
de - een

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel voorzetsels staan in deze zin?

Op de kast ligt een groot cadeau.
A
1
B
2
C
3
D
Geen

Slide 7 - Quizvraag

In de volgende zin staan … voorzetsels

Met blote voeten loop ik door het warme zand.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quizvraag

De rode kat heeft het zielige vogeltje opgegeten.
In deze zin staan geen voorzetsels.

A
dat klopt
B
dat klopt niet

Slide 9 - Quizvraag

Vaste voorzetsels
Heb jij interesse ...... die nieuwe fiets?
A
voor
B
op
C
aan
D
in

Slide 10 - Quizvraag

Vaste voorzetsels
Hij moest erg lachen .... die grappige filmpjes
A
over
B
met
C
om
D
tegen

Slide 11 - Quizvraag

Vaste voorzetsels
Chris maakt zich zorgen ... zijn rapport.
A
aan
B
over
C
met
D
van

Slide 12 - Quizvraag

Vul het goede voorzetsels in:
Maurien luistert graag ______ muziek.
A
op
B
naar
C
in
D
van

Slide 13 - Quizvraag

En nu aan het werk.
Pak het boekje voorzetsels en maak de volgende bladzijde.

Slide 14 - Tekstslide