In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Koppelteken en weglatingsstreepje
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
Na deze les kun je:
het koppelteken en het weglatingsstreepje op de juiste manier gebruiken
Slide 2 - Tekstslide
Lees de volgende krantenkop. 'Biologische boer verkoopt vlees van 2 jarige koeien.' Waar moet je een koppelteken (-) plaatsen?
Slide 3 - Open vraag
Lees de volgende krantenkop. 'Oud Hollands gebak te koop.' Waar moet je een koppelteken (-) plaatsen?
Slide 4 - Open vraag
Het koppelteken (-)
Met een koppelteken 'koppel' je onderdelen in allerlei verschillende samenstellingen aan elkaar. Een samenstelling bestaat uit twee of meer zelfstandige naamwoorden (bijvoorbeeld: kast + deur = kastdeur).
Slide 5 - Tekstslide
Wanneer gebruik je het koppelteken?
In samenkoppelingen (doe-het-zelfzaak).
Tussen botsende klinkers (café-eigenaar i.t.t. juryuitspraak).
Tussen twee gelijkwaardige woorden (chef-kok)
Bij letters, cijfers, tekens, afkortingen of St of Sint (havo-leerling, $-teken).
Bij aardrijkskundige namen of afleidingen (Noord-Italië).
Na bepaalde voorvoegsels (ex-man).
Slide 6 - Tekstslide
Zuid Holland of Zuid-Holland?
A
Zuid Holland
B
Zuid-Holland
Slide 7 - Quizvraag
non-actief of non actief?
A
non-actief
B
non actief
Slide 8 - Quizvraag
tv-toestel of tv toestel?
A
tv-toestel
B
tv toestel
Slide 9 - Quizvraag
huis-aan-huisblad of huis-aan-huis-blad?
A
huis-aan-huisblad
B
huis-aan-huis-blad
Slide 10 - Quizvraag
Welk woord is weggelaten op de plaats van het streepje? voor- en nadelen
Slide 11 - Open vraag
Welk woord is weggelaten op de plaats van het streepje? dorpsstraten en -pleinen
Slide 12 - Open vraag
Welk woord is weggelaten op de plaats van het streepje? auto- en brievenbussen*
Slide 13 - Open vraag
Het weglatingsstreepje (-)
Dit gebruik je als je een deel van een woord weglaat. Het streepje komt op de plek van het deel dat je weglaat. Dit mag alleen als het weggelaten woorddeel dezelfde betekenis heeft als bij het andere woord!! *
kooklessen en kookboeken > kooklessen en -boeken
voorstanders en tegenstanders > voor- en tegenstanders
Let op: grote bedragen en kleine bedragen > grote en kleine bedragen (hier laat je een heel woord weg!)
Slide 14 - Tekstslide
Plaats waar mogelijk een weglatingsstreepje: telefoonhoesjes en iPadhoesjes
Slide 15 - Open vraag
Plaats waar mogelijk een weglatingsstreepje: televisiefilms en televisieseries