H3 Koppelteken, weglatingsstreepje en de pvtt, havo 2
H3 Koppelteken, weglatingsstreepje en de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
Na deze les weet je:
wanneer je een koppelteken en een weglatingsstreepje moet gebruiken
hoe je de persoonsvorm op -d en -dt in de tegenwoordige tijd juist moet spellen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
H3 Koppelteken, weglatingsstreepje en de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
Na deze les weet je:
wanneer je een koppelteken en een weglatingsstreepje moet gebruiken
hoe je de persoonsvorm op -d en -dt in de tegenwoordige tijd juist moet spellen
Slide 1 - Tekstslide
Lees de volgende krantenkop. 'Biologische boer verkoopt vlees van 2 jarige koeien.' Waar moet je een koppelteken (-) plaatsen?
Slide 2 - Open vraag
Lees de volgende krantenkop. 'Oud Hollands gebak te koop.' Waar moet je een koppelteken (-) plaatsen?
Slide 3 - Open vraag
Het koppelteken (-)
Met een koppelteken 'koppel' je onderdelen in allerlei verschillende samenstellingen aan elkaar. Een samenstelling bestaat uit twee of meer zelfstandige naamwoorden (bijv. kast + deur = kastdeur).
Slide 4 - Tekstslide
Wanneer gebruik je het koppelteken?
In samenkoppelingen (doe-het-zelfzaak).
Tussen botsende klinkers (café-eigenaar i.t.t. juryuitspraak).
Tussen twee gelijkwaardige woorden (chef-kok)
Bij letters, cijfers, tekens, afkortingen of St of Sint (havo-leerling, $-teken).
Bij aardrijkskundige namen of afleidingen (Noord-Italië).
Na bepaalde voorvoegsels (ex-man). Zie verder blz. 94.
Slide 5 - Tekstslide
Zuid Holland of Zuid-Holland?
A
Zuid Holland
B
Zuid-Holland
Slide 6 - Quizvraag
non-actief of non actief?
A
non-actief
B
non actief
Slide 7 - Quizvraag
huis-aan-huisblad of huis-aan-huis-blad?
A
huis-aan-huisblad
B
huis-aan-huis-blad
Slide 8 - Quizvraag
Welk woord is weggelaten op de plaats van het streepje? voor- en nadelen
Slide 9 - Open vraag
Welk woord is weggelaten op de plaats van het streepje? dorpsstraten en -pleinen
Slide 10 - Open vraag
Welk woord is weggelaten op de plaats van het streepje? auto- en brievenbussen*
Slide 11 - Open vraag
Het weglatingsstreepje (-)
Dit gebruik je als je een deel van een woord weglaat. Het streepje komt op de plek van het deel dat je weglaat. Dit mag alleen als het weggelaten woorddeel dezelfde betekenis heeft als bij het andere woord!! *
kooklessen en kookboeken > kooklessen en -boeken
voorstanders en tegenstanders > voor- en tegenstanders
Let op: grote bedragen en kleine bedragen > grote en kleine bedragen (hier laat je een heel woord weg!)
Slide 12 - Tekstslide
Plaats waar mogelijk een weglatingsstreepje: telefoonhoesjes en iPadhoesjes
Slide 13 - Open vraag
Plaats waar mogelijk een weglatingsstreepje: televisiefilms en televisieseries
Slide 14 - Open vraag
Wanneer gebruik je -d of -dt in de tegenwoordige tijd?
(Schrijf dit in je schrift!)
Alleen als het hele werkwoord zelf al een -d bevat (vinden, houden, raden, landen, branden, luiden, enzovoort).
-d komt voor bij de ik-vorm (ik vind) en de jij-vorm als 'jij' achter het werkwoord staat (vind jij?) > stam
-dt komt voor bij de jij-vorm en hij-vorm (hij vindt) > stam + t
Slide 15 - Tekstslide
-d of -dt?
ik
loop
rijd
word
vermijd
............. jij? / jij
loop/ loopt
rijd/ rijdt
word/ wordt
vermijd/ vermijdt
hij/zij/het
loopt
rijdt
wordt
vermijdt
wij
lopen
rijden
worden
vermijden
jullie
lopen
rijden
worden
vermijden
zij
lopen
rijden
worden
vermijden
Slide 16 - Tekstslide
Oefen nu online
Maak nu de volgende opdrachten:
H3 Spelling, opdracht 1, 2 en 3 (blz.95).
H3 Spelling werkwoorden, opdracht 1, 2 en 3 (blz.96-97).
Dit is je weektaak. Woensdag 20 december zijn deze opdrachten dus af. Noteer dit in je Plenda.