In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
H12 Reacties met zoutoplossingen
12.1 De oplosbaarheidstabel
12.2 Nieuwe zouten maken
12.3 Aantonen van ionen
12.4 ionen verwijderen
12.5 Hardwater
Slide 1 - Tekstslide
Planning
week 9 ( 28 - 4 maart) Toets H12
week 12 (21-25 maart) Examenpracticum (5x)
Slide 2 - Tekstslide
12.1 De oplosbaarheidstabel
-waaraan zie je of een stof oplost?
- hoe werkt de oplosbaarheidstabel?
-Wat is neerslag?
- Hoe voorspel je of een neerslag ontstaat?
Slide 3 - Tekstslide
calciumfosfaat is ..... oplosbaar
A
goed
B
matig
C
slecht
D
reageert met water
Slide 4 - Quizvraag
Hoe is de oplosbaarheid van magnesiumfosfaat
A
g
B
m
C
s
D
-
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de oplosbaarheid van: Zilvernitraat
A
goed (g)
B
matig (m)
C
slecht (s)
D
Bestaat niet of reageert (-)
Slide 6 - Quizvraag
12.2 Nieuwe zouten maken
-Hoe maak je nieuwe zouten
-Hoe reken je aan een neerslag reactie?
Slide 7 - Tekstslide
Hoe maak je een nieuw zout
- neerslag reactie
Zout 1 (s) + Zout 2 (s) --> Zout 3 (s) + zoutoplossing (aq)
AB (s) + CD (s) --> AD (s) + C (aq) + B (aq)
Slide 8 - Tekstslide
Ik voeg 30 gram lood(II)nitraat toe aan een oplossing van kaliumjodide. Er ontstaat een neerslag. welke nieuw verkregen zout is er ontstaan?
Slide 9 - Open vraag
Hoe reken je aan een neerslag reactie?
1) Schrijf de neerslag reactie
2) maak een massa verhouding
3) Verhoudingstabel
Rekenvaardigheden H11!!
Slide 10 - Tekstslide
Ik voeg 30 gram lood(II)nitraat toe aan een oplossing van kaliumjodide. Er ontstaat een neerslag. Hoeveel gram van het nieuw verkregen zout is er ontstaan?
Slide 11 - Open vraag
Huiswerk
12.1 af voor morgen
12.2 af voor donderdag
Slide 12 - Tekstslide
Bepaal de oplosbaarheid van de volgende zouten. Als het oplosbaar is, schrijf je de notatie van de oplossing op. Als het niet oplosbaar is, schrijf je de verhoudingsformule op. 1) bariumhydroxide
Slide 13 - Open vraag
Bepaal de oplosbaarheid van de volgende zouten. Als het oplosbaar is, schrijf je de notatie van de oplossing op. Als het niet oplosbaar is, schrijf je de verhoudingsformule op. 2) calciumnitraat
Slide 14 - Open vraag
Je voegt een oplossing van koperfluoride en Kaliumsulfiet. Schrijf de vergelijking van de neerslag reactie op
Slide 15 - Open vraag
Ik voeg 30 gram koperfluoride toe aan een oplossing van Kaliumsulfiet. Er ontstaat een neerslag. Hoeveel gram van het nieuw verkregen zout is er ontstaan?
Slide 16 - Open vraag
Aantonen van ionen
Hoe toon je positieve ionen aan?
Hoe toon je negatieve ionen aan?
Hoe onderzoek je of een zout verontreinigd is?
Slide 17 - Tekstslide
Hoe toon je positieve ionen aan?
Hoe toon je negatieve ionen aan?
Slide 18 - Tekstslide
Geef de verhoudingsformule voor kalium-ionen en zwavel-ionen.
Slide 19 - Open vraag
BINAS 45A Welke combinatie van ionen, zal de ijzer-ionen doen neerslaan? (Fe3+, OH-, Cl- en Na+)