1hv - H1 - nakijken avoir + intro H2

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Qu'est-ce qu'on va faire?

• Les mots
• Le grammaire
• Corriger
• Les exercices 
• Les devoirs

Le but: Ik kan het werkwoord avoir op
een goede manier vervoegen

Les mots FR-NL

Les phrases 

1.  Tu habites où?
2. Et toi, tu as quel âge?
3. Ça va bien, et toi?
4. Ik woon in Amsterdam
5. Ik heet Freek

Le grammaire

werkwoord avoir 

J'ai =

nous =

Elle =

tu ............ =

nous ............. =

elle .............. =

ils ............... =

Lisa ............. =

1. as
2. a
3. ai
4. ont

Tim et Tom ............. =

1. a
2. ai
3. ont
4. avez

Getallen t/m 20 

vingt =

seize =

neuf =

trois =

quatorze =

12 =

19 =

10 =

7 =

On va corriger!

Blz. 48

Faire exercice 30 + 31+32

La famille 

Beschrijf de familie

- Naam

- Leeftijd

Chapitre 2  - Oh c'est bon!

Wat voor Frans eet ken je al?

1. Wat is: le pain au chocola?

2. Wanneer eten de jongens een croissant?

3. Wat eten de jongens door de weeks als ontbijt?

4. Wat betekent: Le petit déjeuner? 

00:43

Wat is een 'pain au chocola'?

01:16

Wat is het Franse woord voor aardbei?

01:21

Wat is een sinaasappel?

Au travail!

Blz. 60

Opdracht 1 en 2A + 2c + 3 

+ opdracht 6 en 7 

Apprendre:  blokje A t/m le pain