elasticiteit

elasticiteit
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

elasticiteit

Slide 1 - Tekstslide

op de site www.lweo.nl staan oefeningen

Slide 2 - Tekstslide

elasticiteit

Slide 3 - Tekstslide

Als de producent de prijs verlaagt bij een elasticiteit van -4,0 zal de omzet ....
A
Dalen
B
Stijgen

Slide 4 - Quizvraag

Complementaire goederen:
Dit zijn goederen die ....
A
elkaar aanvullen
B
elkaar vervangen

Slide 5 - Quizvraag

een luxe goed heeft een inkomenselasticiteit van
A
onder de nul
B
tussen de 0 en 1
C
boven de 1

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn substitutie goederen?
A
Goederen die niet nodig zijn
B
Goederen die elkaar tegenwerken
C
Goederen die elkaar aanvullen
D
Goederen die elkaar kunnen vervangen

Slide 7 - Quizvraag

Volkomen inelastisch is een elasticiteit van 0
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Ev = _____________________
procenturele verandering van de prijs
procenturele verandering van de gevraagde hoeveelheid

Slide 9 - Sleepvraag

De waarde van de prijselasticiteit (Ev) van een product is -0,8. De ondernemer wil zijn omzet laten stijgen. Hij moet hiervoor de prijs van zijn product
A
gelijk laten
B
verhogen
C
verlagen

Slide 10 - Quizvraag

De waarde van een prijselasticiteit (Ev) is -0,2. Deze elasticiteit is
A
inelastisch
B
elastisch

Slide 11 - Quizvraag

De waarde van de prijselasticiteit (Ev) van een product is -1,0. De ondernemer wil zijn omzet laten stijgen. Hij moet hiervoor de prijs van zijn product
A
gelijk laten
B
verhogen
C
verlagen

Slide 12 - Quizvraag

De inkomenselasticiteit (Ey)
  • Het verband tussen de gevraagde hoeveelheid van een product en het inkomen van consumenten is meestal positief en soms negatief.
    bij een positief verband zijn de goederen normaal (basis of luxe),
    bij een negatief verband zijn de goederen inferieur.
  • Qv = 0,002Y + 25

Je berekent Ey door de procentuele verandering van de gevraagde hoeveelheid (Qv) te delen door de procentuele verandering van het inkomen (Y).

Als Ey elastisch (Ey > 1) is, dan heb je te maken met luxe goederen.
Als Ey inelastisch (0<Ey< 1) is dan heb je te maken met basis/primaire goederen. 

Slide 13 - Tekstslide

Als de inkomenselasticiteit negatief is, is er sprake van ….
A
elastische goederen
B
inelastische goederen
C
inferieure goederen
D
noodzakelijke goederen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Wat is een drempelinkomen? Het inkomen ....
A
tot waar men inferieure goederen koopt
B
dat men minstens nodig heeft om noodzakelijke goederen te kunnen kopen
C
vanaf waar men luxe goederen gaat kopen

Slide 16 - Quizvraag

inferieure goederen 
complemen-taire goederen 
prijsinelastische vraag 
 prijselasticiteit 
kruislingse elasticiteit 
inkomens elasticiteit 

Slide 17 - Sleepvraag