Redekundig ontleden

Redekundig ontleden
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Redekundig ontleden

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Ik kan redekundig ontleden.

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordelijk Gezegde
= Alle werkwoorden uit de zin

Stappenplan:
Stap 1: Vind de persoonsvorm


Stap 2: Zijn er andere werkwoorden in de zin.

Slide 3 - Tekstslide

Onderwerp
Als je het gezegde weet, dan kun je ook het onderwerp vinden.
Dit doe je door de vraag te stellen:
wie/wat + gezegde?

Peter heeft het cadeau aan Maartje gegeven.


Slide 4 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
Een lijdend voorwerp kan in een zin staan, maar dat hoeft niet. Er staat altijd maar maximaal één lijdend voorwerp (lv) in een zin. 
Hoe vind ik een lv? > wie/wat + gezegde + ow?

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld bij de zin: 
Groep 8 leert het onderwerp vinden.


Wie of wat + groep 8 (OW) leert vinden (gezegde)?
Wie of wat leert groep 8 vinden?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een meewerkend voorwerp?
Een meewerkend voorwerp kan in een zin staan, maar dat hoeft niet. Er staat altijd maar maximaal één meewerkend voorwerp (mv) in een zin. 
Je vindt het door de vraag te stellen: 
Aan wie/voor wie + gez + ow + lijd. ?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

De weervrouw heeft niet veel goeds voorspeld voor vandaag.
Wat is: heeft voorspeld

A
Werkwoordelijk gezegde
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 9 - Quizvraag

Ze verwacht een enorm lagedrukgebied.
Wat is: een enorm lagedrukgebied

A
Werkwoordelijk gezegde
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 10 - Quizvraag

Barend geeft het cadeautje aan de nieuwe jongen.
Wat is: het cadeautje

A
Werkwoordelijk gezegde
B
Onderwerp
C
Lijdend voorwerp
D
Meewerkend voorwerp

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de pv?
De verdwaalde toerist vroeg de weg aan de politie.
A
verdwaalde
B
toerist
C
vroeg
D
de weg

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het wg?
Alle aanwezigen zongen voor de jarige een vrolijk welkomstlied.
A
zongen een vrolijk welkomstlied
B
zongen voor
C
zongen
D
alle aanwezigen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het ow?
Zal de oud-kampioen vanavond de winnaar een medaille opspelden?
A
de winnaar
B
de oud-kampioen
C
zal
D
een medaille

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
De verdwaalde toerist vroeg de weg aan de politie.
A
de verdwaalde toerist
B
de politie
C
vroeg
D
de weg

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het mv?
Alle aanwezigen zongen voor de jarige een vrolijk welkomstlied.
A
voor de jarige
B
de jarige
C
alle aanwezigen
D
een vrolijk welkomstlied

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?
'De jongen schrijft een liefdesbrief aan zijn vriendin.'
A
De jongen
B
een liefdesbrief
C
aan zijn vriendin
D
Er is geen meewerkend voorwerp

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?
'Mijn oma appt mij het recept.'
A
Mijn oma
B
mij
C
het recept
D
Er is geen meewerkend voorwerp

Slide 18 - Quizvraag

Zoek het meewerkend voorwerp!
Shirley kocht zes rozen voor haar vriend voor Valentijnsdag.
A
voor haar vriend
B
zes rozen
C
haar vriend
D
voor Valentijnsdag

Slide 19 - Quizvraag

Zoek het meewerkend voorwerp.
De kleine jongen gaf de reus geen kans meer.
A
de kleine jongen
B
de reus
C
geen kans
D
er is geen meewerkend voorwerp

Slide 20 - Quizvraag

Wat is in de volgende zin het meewerkend voorwerp?
- de postbezorger overhandigde de klant de bestelling
A
De postbezorger
B
De klant
C
De bestelling
D
Er is geen meewerkend voorwerp

Slide 21 - Quizvraag

Ik kan redekundig ontleden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Klaar?
Ga verder met het blad dat je hebt gekregen.

Slide 23 - Tekstslide