1 havo/vwo Grammatica & Spelling V1.'20
1 / 16
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
Tijdproef
Getalproef
Zinsdeelproef
De zin vragend maken.
Slide 2 - Sleepvraag
Wanneer gebruik je een komma?
A
Tussen twee werkwoorden
B
Bij 'en' en 'of'
C
Tussen twee persoonsvormen
D
Na een verbindingswoord
Slide 3 - Quizvraag
In een zin zitten twee werkwoorden.
De persoonsvorm is dan altijd een....
De persoonsvorm is dan altijd een....
Slide 4 - Open vraag
Welke zinnen bevatten een bepaald lidwoord?
De kat loopt naar huis.
Je kunt mij blij maken met een reep chocola.
Ik hoop niet dat de tijd bijna om is.
Het is tijd voor een lekker drankje.
Slide 5 - Sleepvraag
Maak een zin met een zn- e en een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het zelfstandig werkwoord in deze zin?
De ober van dat restaurant moet een fles wijn kunnen openmaken.
De ober van dat restaurant moet een fles wijn kunnen openmaken.
A
Kunnen
B
Moet
C
Kunnen openmaken
D
Openmaken
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Hoofdletters
Slide 10 - Woordweb
Welke namen zijn goed geschreven?
mevrouw van Herk
meneer R. van Hoeijen
Veerle van der Hoeff
G. De Groot
