ATC-15042021-Passé Composé

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

De passé composé

Wat gaan we vandaag doen?

- Doelen van deze les

- Wat is de ''passé composé''?

- Hoe maak je de ''passé composé''?

- Herhalen

- Oefenen 

Lesdoelen

- Aan het einde van de les weet je wat de ''passé composé'' is.

- Aan het einde van de les weet je hoe je de ''passé composé'' voor de werkwoorden op -er (met avoir)  vormt.

Welke tijd is de ''passé composé'' in het Nederlands?

Hoe vertaal je ''Ik heb gegeten'' in het Frans?

Herhaling van de stof

Stap 1: 

Stap 2: 

Stap 3: 

Exemples

- Hier, je (regarder) la téle.

  

- La semaine dernière, il (manger) un pizza. 

- Nous (spelen) au foot. 

- Marie et Klaas (vinden) une maison. 

Au travail 1

Je vormt een tweetal met de persoon naast je. Ieder tweetal krijgt een dobbelsteen en stapel kaartjes. Op de kaartjes staan zowel Nederlandse als Franse werkwoorden. Gooi om de beurt met de dobbelsteen en neem een kaartje. Bekijk het werkwoord en als het nodig is vertaal je deze naar het Frans. Je vervoegt het werkwoord in de passé composé met het juiste onderwerp (j'ai mangé, ils ont joué). De uitkomst schrijf je op een blaadje of in je schrift. 

Au travail 2

1: Gooi met de dobbelsteen (lances le dé!) en neem een kaart (prends une carte). 

(2: Vertaal het werkwoord als deze in het Nederlands staat)

3: Kijk op het bord welk onderwerp bij welk getal hoort.

4: Vervoeg het werkwoord met het juiste onderwerp.

5: Schrijf je eigen stukjes op in je schrift of een blaadje

6: Wissel van beurt tot de tijd om is.

Ben je klaar? Dan mag je gaan leren voor de toets (boek, Quizlet)

Wat vonden jullie van het spelletje en waarom?

Lesdoelen

- Aan het einde van de les weet je wat de ''passé composé'' is.

- Aan het einde van de les weet je hoe je de ''passé composé'' vormt.

- Hebben we de lesdoelen van vandaag gehaald? Waarom wel of waarom niet?

Zijn er nog vragen over de passé composé of het bijvoeglijk naamwoord?