Les 13 februari

Bienvenue 
Le 13 février
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bienvenue 
Le 13 février

Slide 1 - Tekstslide

Qu’est-ce qu'on va faire aujourd’hui?
- Les objectifs ​

- Me présenter ​
- Vocabulaire A
- Bron D: Grammaire et écrire


Slide 2 - Tekstslide

Les objectifs

- Je weet hoe de passé composé zich vormt
- Je weet wanneer je 'avoir' of 'être' moet gebruiken
-Je kent de onregelmatige werkwoorden
Avoir, être, prendre en faire in de passé composé

Slide 3 - Tekstslide

Je me présente 

Slide 4 - Tekstslide

Vocabulaire

Slide 5 - Tekstslide

La voie
A
Het spoor
B
Het uitstapje
C
De ervaring
D
Het verblijf

Slide 6 - Quizvraag

Hoe vertaal je
'Dépêchte-toi!' in het Nederlands

Slide 7 - Open vraag

Hoe vertaal ik 'het verkeer' in het Frans?
A
Le voyageur
B
La grève
C
Le renseignement
D
La circulation

Slide 8 - Quizvraag

Hoe vertaal ik het woord 'Het treinstation' in het Frans?

Slide 9 - Open vraag

L'avion, le vélo, le train et la voiture
Dit zijn allemaal voorbeelden van:
A
Les horaires
B
Les destinations
C
Les moyens de transport
D
Les portes

Slide 10 - Quizvraag


Passé 
composé

Slide 11 - Tekstslide

Wat weet je nog over de Passé Composé?
Passé Composé

Slide 12 - Woordweb

Passé Composé
Vorm van het werkwoord AVOIR​

 + voltooid deelwoord.

Slide 13 - Tekstslide

Ik heb geslapen

Slide 14 - Open vraag

Zij hebben gegeten

Slide 15 - Open vraag

Jij hebt gewacht (attendre)

Slide 16 - Open vraag

Onregelmatige werkwoorden
Avoir

Être

Prendre

Faire 

Slide 17 - Tekstslide

Deze werkwoorden hebben als hulpwerkwoord
ÊTRE
La maison du verbe être

Slide 18 - Tekstslide

Être in de passé composé
Als je être gebruikt in de passe composé komt er soms een extra -e en/of -s bij

Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
-
-e
Meervoud
-s
-es

Slide 19 - Tekstslide

Au travail
(blz 106/107/108)​​
Wat? Je maakt de opdrachten 15 en 16​
Hoe? Zelfstandig, als je vragen hebt kun je eventueel overleggen met de persoon naast je. ​
Hulp? De grammaire op blz 106 en 107 of op bladzijde 127​
Tijd? 10 minuten​
Uitkomst? Je bent aan de slag gegaan met de passé composé​
‘Klaar? Je kunt verder gaan met opdracht 17/18






Slide 20 - Tekstslide