Tekstverbanden en signaalwoorden
Chronologisch verband (gebeurtenissen in de juiste volgorde)
Concluderend verband (conclusie uit eerdere informatie uit de tekst)
Oorzakelijk verband (toont waardoor iets gebeurt)
Opsommend verband (worden dingen achter elkaar genoemd)
Redengevend verband (geeft aan waarom iemand iets doet of vindt)
Tegenstellend verband (worden tegenovergestelde dingen benoemd)
Toelichtend verband (extra informatie bij een onderwerp, vaak vb)