Signaalwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Voordat we gaan beginnen...

10 minuten lezen uit je leesboek

In stilte!

Lezen

Tekstverbanden en signaalwoorden

Doel

Je herkent de tekstverbanden aan de hand van signaalwoorden.

Wat weet je nog?

Maak groepjes van 4.

Vul voor jezelf in een vak van de placemat in wat je weet over tekstverbanden en signaalwoorden.

Wat weet je nog?

Vertel elkaar wat je opgeschreven hebt en vul de overeenkomende gegevens in in het vierkante vak.

Dit is wat jullie weten over tekstverbanden en signaalwoorden.

Tekstverbanden en signaalwoorden

Chronologisch verband (gebeurtenissen in de juiste volgorde)

Concluderend verband (conclusie uit eerdere informatie uit de tekst)

Oorzakelijk verband (toont waardoor iets gebeurt)

Opsommend verband (worden dingen achter elkaar genoemd)

Redengevend verband (geeft aan waarom iemand iets doet of vindt)

Tegenstellend verband (worden tegenovergestelde dingen benoemd)

Toelichtend verband (extra informatie bij een onderwerp, vaak vb)

Sommige leerlingen vinden dat de schoolregels te streng zijn, maar ik vind van niet.

1. Opsommend verband
2. Tegenstellend verband
3. Oorzakelijk verband
4. Toelichtend verband

Doordat ik zo hard geleerd had, heb ik nu een voldoende.

1. Oorzakelijk verband
2. Chronologisch verband
3. Redengevend verband
4. Toelichtend verband

Ik wil graag een voldoende halen en daarom begin ik nu al met leren.

1. Opsommend verband
2. Chronologisch verband
3. Redengevend verband
4. Toelichtend verband

Ik heb bijles, zodat ik een voldoende haal voor Frans.

1. Doel-middelverband
2. Vergelijkend verband
3. Samenvattend verband

Mijn broertje is net zo oud als jouw zusje.

1. Doel-middelverband
2. Vergelijkend verband
3. Samenvattend verband

Kortom, dit was de les over tekstverbanden en signaalwoorden.

1. Doel-middelverband
2. Vergelijkend verband
3. Samenvattend verband

Jullie gaan nu voor jezelf de oefentoets maken.