Zinsvolgorde. oefenen met beeld 12-12

Vandaag
Oefenen met voegwoorden
 
 
😎
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Oefenen met voegwoorden
 
 
😎

Slide 1 - Tekstslide

VOEGWOORDEN!
Maak 2 zinnen aan elkaar met een 

VOEGWOORD / VERBINDINGSWOORD.

maar, of, en, want, dus
omdat, hoewel, tenzij, zodat, doordat....



Slide 2 - Tekstslide

Volgorde
Bij de meeste voegwoorden verandert de woordvolgorde: 
het werkwoord komt achteraan in de tweede zin:

Ik hou van voetbal, terwijl ik niet van paardrijden hou.
Ik zit op school, omdat ik iets wil leren

Slide 3 - Tekstslide

Bij welke voegwoorden blijft de volgorde in de zin hetzelfde?
A
en maar want omdat of
B
en maar want of dus
C
en maar want of als

Slide 4 - Quizvraag

Ze voelt zich beter, .... ze beter slaapt
A
want
B
sinds
C
of
D
hoewel

Slide 5 - Quizvraag

Studenten komen met de fiets .... het heel slecht weer is
A
als
B
tenzij
C
hoewel
D
omdat

Slide 6 - Quizvraag

Je kunt goed leren, .... je in de trein zit
A
toen
B
nadat
C
als

Slide 7 - Quizvraag

.... we op school waren, moesten we meteen naar huis.
A
toen
B
als
C
hoewel
D
omdat

Slide 8 - Quizvraag

Wat doet de baby? Maak een zin met toen

Slide 9 - Open vraag

Wat doen de meisjes?
Maak een zin met omdat

Slide 10 - Open vraag

Wat doet de vrouw? Maak een zin met als

Slide 11 - Open vraag

Maak een zin met zodat

Slide 12 - Open vraag

Wat doet de kok?
Maak een zin met terwijl

Slide 13 - Open vraag

Wat doet de man? Maak een zin met zodat

Slide 14 - Open vraag