Naamvallen in het Latijn

Naamvallen in het Latijn
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Naamvallen in het Latijn

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les kun je de vijf Latijnse naamvallen benoemen.
  • Aan het einde van de les kun je de verschillende toepassingen van de naamvallen in het Latijn verklaren.
  • Aan het einde van de les kun je Latijnse zinnen vertalen met behulp van je kennis van de naamvallen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over de naamvallen in het Latijn?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Nominativus
  • Wordt gebruikt als onderwerp of naamwoordelijk deel van het gezegde.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genitivus
  • Geeft bezit, deel van een geheel, subject of object van de handeling aan.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dativus
  • Wordt gebruikt als meewerkend voorwerp, bezit, voordeel of nadeel.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Accusativus
  • Wordt gebruikt als lijdend voorwerp, richting of duur.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ablativus
  • Wordt gebruikt als bijwoordelijke bepaling, vergelijking, handelend voorwerp, plaats of eigenschap.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Locativus
  • Wordt gebruikt om de plaats van iets of iemand aan te geven.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Definitielijst
  • Nominativus: de naamval voor het onderwerp of het naamwoordelijk deel van het gezegde
  • Genitivus: de naamval die bezit, deel van een geheel, subject of object van de handeling aangeeft
  • Dativus: de naamval die wordt gebruikt als meewerkend voorwerp, bezit, voordeel of nadeel
  • Accusativus: de naamval die wordt gebruikt als lijdend voorwerp, richting of duur
  • Ablativus: de naamval die wordt gebruikt als bijwoordelijke bepaling, vergelijking, handelend voorwerp, plaats of eigenschap
  • Locativus: de naamval die de plaats van iets of iemand aangeeft

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.