14.2 Het centrale zenuwstelsel

Hoofdstuk 14.2 Het zenuwstelsel
Pak een schrift en beantwoord de volgende voorkennisvragen:
1. Hoe noemen we de cellen van het zenuwstelsel?
2. Met welke organen kunnen deze cellen verbonden zijn?
3. Teken een zenuwcel en benoem de volgende onderdelen: 
- Cellichaam
- Dendriet
- Axon
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 14.2 Het zenuwstelsel
Pak een schrift en beantwoord de volgende voorkennisvragen:
1. Hoe noemen we de cellen van het zenuwstelsel?
2. Met welke organen kunnen deze cellen verbonden zijn?
3. Teken een zenuwcel en benoem de volgende onderdelen: 
- Cellichaam
- Dendriet
- Axon

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert de bouw en de functie van delen van het zenuwstelsel

Slide 2 - Tekstslide

Lucky Reading Game
We maken groepen van 3-4 personen
De opdracht:
- Als groep ga je gezamenlijk paragraaf 14.2 bestuderen. Je mag daarvoor het boek gebruiken en deze lessonup. Jullie krijgen daarvoor 30 minuten.
- Als groep ben je verantwoordelijk voor het lezen van het verhaal en ervoor te zorgen dat iedereen in
hun groep elk woord begrijpt.
- Ben je sneller klaar? Probeer vragen die de leraar kan stellen over het lezen te voorspellen en
elkaar overhoren.



timer
30:00

Slide 3 - Tekstslide

Indeling zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel:
1. Grote hersenen
2. Kleine hersenen
3.Hersenstam
4. Ruggenmerg

Perifere zenuwstelsel:
1. Sensorische neuronen vanaf de zintuigen naar de hersenen
2. Motorische neuronen vanaf de hersenen naar de effectoren

Grijze stof:
Cellichamen van neuronen
Witte stof:
Uitlopers (axonen) met myeline (Wit vetachtige stof)

Slide 4 - Tekstslide

Bescherming CZS -ruggenmerg
3 vliezen:
Zacht vlies (binnenste)
Spinnenwebvlies 
Hard vlies (buitenste)



Slide 5 - Tekstslide

Bescherming CZS-hersenen
3 vliezen:
Zacht vlies (binnenste)
Spinnenwebvlies
Hard vlies (buitenste)



Slide 6 - Tekstslide

Bloed-hersenbarriëre
Tussen spinnenwebvlies en zachte hersen/ ruggenmergvlies zit hersenvocht en daar lopen de bloedvaten.

Er is geen directe verbinding
tussen bloed en hersenvloei-
stof.


Slide 7 - Tekstslide

Bloed-hersenbarriëre
Controle welke stoffen
wel/ niet van bloed naar hersen-
vloeistof gaan door:
* tight junctions in bloedvatwand
* astrocyten om het bloedvat heen

Stoffen moeten dus door 2 cellen heen.

Slide 8 - Tekstslide

Bloed-hersenbarriëre
Diffusie:
Kleine en/ of vet-oplosbare
stoffen: zuurstof, koolstofdioxide,
steroïdhormonen maar ook 
alcohol, cocaïne en antidepressiva.
Gefaciliteerd/ actief (transporteiwitten): Grotere moleculen zoals glucose of insuline -> selectief!

Slide 9 - Tekstslide

Grote hersenen
BINAS 88C
Bestaat uit:
  • 80-100 miljard neuronen
  • 2 helften verbonden via hersenbalk
  • Heel veel verschillende schorsgebieden, ieder met eigen functie
Sensorisch vs motorische schorsgebieden:
Sensorisch ontvangt signalen van zintuigen
Motorisch stuurt signalen naar effectoren
Primair vs secundair:
Sensorisch primair: ontvangt signalen (bewustwording)
Motorisch primair: Stuurt één groep spieren / klier aan
Sensorisch secundair: (verwerking door koppelen verschillende hersengebieden)
Motorisch secundair: Coördinatie tussen verschillende spiergroepen

Slide 10 - Tekstslide

Anatomie grote hersenen 
Ontvangt informatie van de rechterkant van het lichaam. Stuurt de spieren/ klieren van de rechterkant aan.
L                      R
Ontvangt informatie van de linkerkant van het lichaam. Stuurt de spieren/ klieren van de linkerkant aan.

Slide 11 - Tekstslide

Grote hersenen (88C3) 

Slide 12 - Tekstslide

Anatomie hersenen (88C1)

Slide 13 - Tekstslide

Kleine hersenen 
Coördinatie
bewegingen.
Werkt dus samen 
met de primaire en
secundaire 
motorische schors.

Slide 14 - Tekstslide

Hersenstam

Slide 15 - Tekstslide

Hersenstam
Coördineert allerlei 
lichamelijke
basisfuncties.
Bestaat uit: 
  • Middenhersenen
  • Pons
  • Verlengde merg

Slide 16 - Tekstslide

Hersenstam - middenhersenen
  • Beloningscentrum
  • Reflexen mbt zien
       en horen

Slide 17 - Tekstslide

Hersenstam - pons
  • Verbinding grote 
       en kleine hersenen
  • Verbinding even-
       wichtszintuig en
       kleine hersenen 

Slide 18 - Tekstslide

Hersenstam - verlengde merg
  • Verbinding her-
       senen en ruggen-
       merg
  • Kruising zenuw-
       banen  

Slide 19 - Tekstslide

Hypothalamus

Slide 20 - Tekstslide

Hypothalamus

Slide 21 - Tekstslide

Thalamus

Slide 22 - Tekstslide

Thalamus
  • Informatie van de zintuigen richting de sensorische schors (behalve van geur). Daar wordt gefiltert welke informatie wel en niet wordt doorgegeven. 
  • informatie van de motorische schors naar de spieren (coordinatie)
  • Aansturen van emoties

Slide 23 - Tekstslide

Ruggenmerg

Slide 24 - Tekstslide

Ruggenmerg (88J)
Loopt van hersenen naar stuitje. 
Loopt door de wervels in de wer-
velkolom.
Bij elke wervel ontspringen
zenuwen.
Wervel

Slide 25 - Tekstslide

Ruggenmerg (88J)
Aan de rugzijde (dorsaal) komen de
sensorische neuronen binnen. De cel-
kernen ervan liggen nog buiten
het ruggenmerg in de spinale ganglia.

Slide 26 - Tekstslide

Ruggenmerg (88J)
Aan de buikzijde (ventraal) gaan de
motorische neuronen naar buiten. 
De celkernen hiervan liggen ín het
ruggenmerg.

Slide 27 - Tekstslide

Zenuwen
Bundel van uitlopers van 
neuronen.
Gemengde zenuw: zowel uitlopers van
sensorische als motorische neuronen.
Gevoelszenuw: alleen uitlopers van sensorische neuronen.
Bewegingszenuw: alleen uitlopers van
motorische neuronen. 

Slide 28 - Tekstslide

Zenuwen
Ruggenmerg zenuw: zenuw die ont-
springt in het ruggenmerg.

Slide 29 - Tekstslide

Zenuwen
Grensstrengen verbinden
de horizontale zenuw-
banen ook vertikaal.

Perifeer zenuwstelsel.


Slide 30 - Tekstslide

Zenuwen
Ganglia bevatten
cellichamen van de 
zenuwcellen.


Slide 31 - Tekstslide

Reflex
Een snelle reactie op een prikkel zonder dat daarvoor eerst bewustwording optreedt.
Vaak ter bescherming/ voorkoming van problemen.

Slide 32 - Tekstslide

Reflexboog

Slide 33 - Tekstslide

Reflex
De aansturing van de spieren/klieren zonder betrokkenheid van de grote hersnenen.
Loopt meestal via het ruggenmerg en meteen weer terug.
Behalve als het via hersenzenuwen loopt, dan via de hersenstam (bijvoorbeeld pupilreflex, speekselreflex).

Slide 34 - Tekstslide

Hersenzenuwen (88L)
12 zenuwen ontspringen in
de hersenen zelf. 
I en II in de grote hersenen 
(sensorisch reuk en zicht),
de rest in de hersenstam.


Slide 35 - Tekstslide

Hersenzenuwen (88L)
Nummer X: Nervus vagus/ zwervende zenuw
maakt verbinding met veel organen.


Slide 36 - Tekstslide

Braindump
  1. Lees blz. 161 - 163 tot aan het kopje Thalamus
  2. Schrijf zoveel mogelijk op van wat je hebt onthouden van de uitleg / lezen
  3. Vergelijk je resultaat met dat van je buurman, hebben jullie hetzelfde onthouden?
timer
5:00

Slide 37 - Tekstslide