Herhaling tweede trimester

• Nederlands
• Beroepsopleiding

Sleep de juiste vormen naar de juiste plek

Imperatief

Geen imperatief

Ga de boodschappen doen.

Ik ga de boodschappen doen.

Ik moet naar de markt

Koop bananen.

Ren naar de groenteboer.

Jij moet naar de Jumbo

Doe de boodschappen.

Lees de zin en maak er een imperatief van:
Zou je dat nog een keer kunnen zeggen?

Wat is een voorbeeld van een zakelijke e-mail?

1. sollicitatie-e-mail
2. Uitnodiging
3. e-mail aan een penvriend
4. klachtenemail

Het middenstuk van een zakelijke
e-mail is altijd één alinea.

1. goed
2. fout

Wat zet je in het midden van een zakelijke e-mail?

1. wat je van de lezer verwacht
2. informatie/vragen
3. het doel van de e-mail

Wat zet je in het slot van een zakelijke e-mail?

1. wat je van de lezer verwacht
2. informatie/vragen
3. het doel van de e-mail

Hoe sluit je een zakelijke e-mail af?

1. Groetjes
2. Mvg
3. Vriendelijke groet,
4. Met vriendelijke groeten

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
De hond blafte hard naar de kat.

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Mijn opa en oma vieren hun verjaardag morgen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Ik heb op pakjesavond veel pakjes gekregen.

1. heb
2. heb pakjes
3. heb veel pakjes
4. heb gekregen

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Ik liep in het park een broodje te eten.

1. liep
2. liep in het park
3. liep te eten
4. liep eten

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Mijn vader stond met zijn gsm te bellen.

1. stond
2. stond bellen
3. stond te bellen
4. stond met zijn gsm

Wat is het onderwerp in deze zin?
Mijn huisdieren worden vreselijk verwend door mijn moeder.

1. verwend
2. mijn huisdieren
3. mijn moeder
4. worden verwend

Wat is het onderwerp in deze zin?
Arif, Saskia en Mo gaan samen naar de snackbar.

1. Arif
2. de snackbar
3. Arif, Saskia en Mo
4. samen

Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
Mijn kat heeft mijn hond gekrabt.

Zoek het lijdend voorwerp.
Mijn oma heeft een hele mooie deken gehaakt.

Heeft de volgende zin een NWG of WWG?
Henk is dokter geworden.

1. NWG
2. WWG

WWG of NWG?

Henk studeert voor dokter.

1. NWG
2. WWG

NWG of WWG?

De katten krijgen lekkere brokjes.

1. NWG
2. WWG

NWG of WWG?

Wij zijn echte studiebollen.

1. NWG
2. WWG

TT: Ik fiets.
VT: ...

TT: Loes verft mijn haren.
VT: ...

VT: Hij ... (rekenen) het bedrag uit.

VT: Ik ... (koken) pasta.

VT: Wij ... (zetten) de pot op tafel.

VT: De ridders ... (leven) vroeger.

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?

mijn scooter =

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp
4. werkwoordelijk gezegde

Mijn moeder heeft mijn oma een nieuwe jas gegeven.
mijn oma =

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp
4. persoonsvorm

Wie heeft gisteren mijn konijn eten gegeven?
Mijn konijn =

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp
4. werkwoordelijk gezegde