Proeftoets HAVO 3 Chapitre 3

Proeftoets chapitre 3
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Proeftoets chapitre 3

Slide 1 - Tekstslide

A        Vocabulaire

Slide 2 - Tekstslide

Vertaal het woord tussen haakjes in het Nederlands.

1. Il va (sans doute) arriver !

Slide 3 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes in het Nederlands.

2. Voilà, (le quartier) où j'habite.

Slide 4 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes in het Nederlands.

3. (Au feu rouge) vous tournez à droite.

Slide 5 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes in het Nederlands.

4. Pour les jeunes de moins de 18 ans il y a (un tarif réduit).

Slide 6 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes in het Nederlands.

5. (En cas d') urgence, appellez le 18!

Slide 7 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes in het Nederlands.

6. Je n'ai pas eu (le choix)...

Slide 8 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes in het Nederlands.

7. On se prépare pour (une sortie) de classe.

Slide 9 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes in het Frans.

8. N'oublie pas d'éteindre (het licht).

Slide 10 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes in het Frans.

9. On va (tellen) jusqu'à 10.

Slide 11 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes in het Frans.

10. Il vaut mieux (op de hoogte zijn).

Slide 12 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes in het Frans.

11. C'est un document à (printen).

Slide 13 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes in het Frans.

12. (Misschien) je vais faire un stage en France.

Slide 14 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes in het Frans.

13. Il y a (een rij) énorme devant le ciné.

Slide 15 - Open vraag

Vertaal het woord tussen haakjes in het Frans.

14. Je vais regarder (van dichtbij).

Slide 16 - Open vraag

Expressions

Slide 17 - Tekstslide

Vertaal de zinnen in het Nederlands.

15. Les billets coûtent combien?

Slide 18 - Open vraag

Vertaal de zinnen in het Nederlands.

16. J'y vais!

Slide 19 - Open vraag

Vertaal de zinnen in het Nederlands.

17. C'est à gauche ou à droite?

Slide 20 - Open vraag

Vertaal de zinnen in het Nederlands.

18. C'est tout droit.

Slide 21 - Open vraag

Vertaal de zinnen in het Nederlands.

19. Je porte du 38.

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Vertaal de conditionnel.

20. Elle (serait) malade.

Slide 24 - Open vraag

Vertaal de conditionnel.

21. Je (pourrais) venir aussi.

Slide 25 - Open vraag

Vertaal de conditionnel.

22. Je (ferais) cela autrement.

Slide 26 - Open vraag

Vertaal de conditionnel.

23. Nous (irions) à Barcelone.

Slide 27 - Open vraag

Vertaal de conditionnel.

24. Je (voudrais) une glace s'il vous plaît.

Slide 28 - Open vraag

Zet het werkwoord in de conditionnel.

25. Si j'étais riche, j' (acheter) une grande maison.

Slide 29 - Open vraag

Zet het werkwoord in de conditionnel.

26. Si j'étais toi, je (parler) au prof.

Slide 30 - Open vraag

Zet het werkwoord in de conditionnel.

27. Avec tous ces problèmes, je (déménager).

Slide 31 - Open vraag

Conduire & Suivre

Slide 32 - Tekstslide

28 Wij reden =
A
nous conduirons
B
nous conduisions

Slide 33 - Quizvraag

29. wij zullen volgen =
A
nous suivions
B
nous suivrons

Slide 34 - Quizvraag

30. Zij rijden
A
ils conduisent
B
ils conduiront

Slide 35 - Quizvraag

31. zij zou volgen
A
elle suivra
B
elle suivrait

Slide 36 - Quizvraag

32. jij hebt gereden
A
tu as conduit
B
tu as conduis

Slide 37 - Quizvraag

Vraagzinnen

Slide 38 - Tekstslide

Maak de vraag op een andere manier vragend.

33. Tu habites à Paris?

Slide 39 - Open vraag

Maak de vraag op een andere manier vragend.

34. Les élèves retournent au collège?

Slide 40 - Open vraag

Maak de vraag op een andere manier vragend.

35. Vous allez au cinéma?

Slide 41 - Open vraag

Slide 42 - Tekstslide