imparfait verbes -er (21.2.1)
- Wanneer gebruik je de imparfait?
Om een gewoonte of toestand in het verleden te beschrijven.
De imparfait kan vaak vertaald worden met: was bezig met, was aan het, zat te, lag te...
- Hoe maak je de imparfait? Neem de nous-vorm van de présent -ons en plak daar achter: ais/ais/ait/ions/iez/aient