Rechtsstaat

Rechtsstaat
Leerdoelen:
  • Je kunt uitleggen wat een rechtsstaat is.
  • Je kunt het verschil aangeven tussen een autoritaire staat en een dictatuur.
  • Je kunt uitleggen wat censuur is.
  • Je kunt uitleggen hoe de Grondwet burgers beschermt tegen de macht van de overheid.
  • Je kunt uitleggen wat een boycot is.
  • Je kunt uitleggen wat de trias politica is en welk doel deze heeft.
  • Je kunt de verschillende machten benoemen en toelichten.
  • Je kunt uitleggen wat criminaliteit is.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen overtredingen en misdrijven en hiervan voorbeelden geven.
  • Je kunt uitleggen dat criminaliteit tijdgebonden en plaatsgebonden is en hiervan voorbeelden geven.



1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Rechtsstaat
Leerdoelen:
  • Je kunt uitleggen wat een rechtsstaat is.
  • Je kunt het verschil aangeven tussen een autoritaire staat en een dictatuur.
  • Je kunt uitleggen wat censuur is.
  • Je kunt uitleggen hoe de Grondwet burgers beschermt tegen de macht van de overheid.
  • Je kunt uitleggen wat een boycot is.
  • Je kunt uitleggen wat de trias politica is en welk doel deze heeft.
  • Je kunt de verschillende machten benoemen en toelichten.
  • Je kunt uitleggen wat criminaliteit is.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen overtredingen en misdrijven en hiervan voorbeelden geven.
  • Je kunt uitleggen dat criminaliteit tijdgebonden en plaatsgebonden is en hiervan voorbeelden geven.



Slide 1 - Tekstslide

Opdrachten bij dit thema
  • 5.1 Opdracht: 1, 4, 5, 9, 10
  • 5.2 Opdracht: 1, 2, 4, 5, 7, 9
  • 5.3 Opdracht: 1, 2, 13, 14
  • 5.4 Opdracht: 3, 8, 10, 11, 12
Invulsamenvatting (5.1 t/m 5.4) en begrippenlijst op blz. 142 t/m 144

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een rechtsstaat?

Nederland is een rechtsstaat, een land waar de rechten en plichten van de burgers en van de overheid zijn vastgelegd én worden nageleefd.
Deze rechten en plichten zijn in wetten opgeschreven door politici die wij zelf gekozen hebben
Nederland is daarmee een democratische rechtsstaat.



Slide 3 - Tekstslide

Autoritaire staten

  • In een rechtsstaat heb je veel rechten en vrijheden. Bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting, het stemrecht en het recht op privacy.
  • In andere landen zijn er veel minder rechten en vrijheden.
  • Dit zijn autoritaire staten: landen waarin een kleine groep mensen de macht heeft en de regels bepaalt.



Slide 4 - Tekstslide

Autoritaire staten

  • Autoritaire staten hebben wel een parlement, maar daarin zitten vooral mensen die het met de machthebbers eens zijn.
  • Verkiezingen zijn vaak niet eerlijk. Er wordt geknoeid met de stemmen.
  • Andere kandidaten krijgen vaak geen toegang tot de media.



Slide 5 - Tekstslide

Dictaturen
  • De meest strenge autoritaire staten noemen we dictaturen: landen waar één persoon of een kleine groep mensen alle macht heeft en inwoners vrijwel helemaal geen rechten hebben.
  • In dictaturen mag je niet zomaar je mening over iets geven. De media worden streng gecontroleerd = censuur.



Slide 6 - Tekstslide

Dictaturen
  • De machthebbers accepteren geen enkele kritiek. Demonstreren is dus verboden.
  • Mensen die het oneens zijn met de leider worden gedwongen om zich stil te houden.
  • Mensen die zich wel uitspreken, komen vaak in de gevangenis terecht en worden soms gemarteld.



Slide 7 - Tekstslide

De Grondwet

  • In de Grondwet staan de belangrijkste rechten en plichten van burgers en overheid.
  • De Grondwet beschermt zo burgers tegen de macht van de overheid en garandeert dat we gebruik kunnen maken van onze rechten en vrijheden.
  • Omdat Nederland een democratie is, zijn de rechten en plichten in de Grondwet door het parlement opgesteld.



Slide 8 - Tekstslide

Grondrechten
  • In de Grondwet staan grondrechten, basisrechten die elke inwoner van Nederland heeft.
  • In Artikel 1 van de Grondwet staat bijvoorbeeld dat iedereen recht heeft op gelijke behandeling en dat discriminatie verboden is.
  • In 1983 kregen ook sociale grondrechten een plek in de Grondwet.



Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Mensenrechten
  • Voor de Nederlandse rechtsstaat zijn ook de mensenrechten belangrijk: basisrechten voor elk mens, waar die ook woont.
  • Bijvoorbeeld:
• het recht op onderwijs
• de vrijheid van meningsuiting
• het recht om te trouwen met wie je wilt
  • Deze Rechten van de Mens zijn in 1948 aangenomen door de Verenigde Naties.



Slide 11 - Tekstslide

Boycot
  • Actiegroepen vragen soms om een boycot tegen een land vanwege het schenden van mensenrechten.
  • Een boycot betekent dat we geen producten kopen die uit een bepaald land komen.
  • Een boycot wordt ook ingesteld als de internationale vrede wordt bedreigd.



Slide 12 - Tekstslide

Trias Politica
Om te voorkomen dat de overheid haar macht onbeperkt kan gebruiken, is de macht in drie onderdelen opgedeeld:
• wetten aannemen
• wetten uitvoeren
• beoordelen of iedereen zich aan de wet houdt

We noemen dat de trias politica, de scheiding van de politieke macht over de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. 


De rechterlijke macht beoordeelt of de overheid en burgers zich aan de wet houden.
De uitvoerende macht zorgt ervoor dat eenmaal aangenomen
wetten worden uitgevoerd.

De wetgevende macht neemt de wetten aan waaraan burgers en de overheid zich moeten houden.

Slide 13 - Tekstslide

Het strafrecht

In een rechtsstaat worden wetten ook echt gehandhaafd. Iedereen
kan naar de rechter stappen.
  • Voor conflicten tussen mensen is er het burgerlijk recht.
  • Voor conflicten met de overheid is er het bestuursrecht.
  • Voor zaken als diefstal is er het strafrecht: de aanpak van gedrag dat volgens de wet verboden is.




Slide 14 - Tekstslide

Overtreding of misdrijf?

De wet maakt verschil tussen overtredingen en misdrijven.


  • Overtredingen zijn strafbare feiten die minder erg zijn.
Bijvoorbeeld: op je brommer zonder helm rijden.

  • Misdrijven zijn ernstige strafbare feiten.
Bijvoorbeeld: vernieling, handel in drugs, diefstal, inbraak en moord.




Slide 15 - Tekstslide

Wat is criminaliteit?

  • Eigenlijk valt alles wat wettelijk verboden is onder criminaliteit.
  • Maar iemand die een overtreding begaat is geen crimineel.
  • Daarom is de beste omschrijving van het begrip criminaliteit: alle misdrijven zoals die in de wet staan.


Slide 16 - Tekstslide

Tijd- en plaatsgebonden criminaliteit

  • Welke misdrijven in de wet staan, is niet altijd en overal hetzelfde.
  • Criminaliteit is tijdgebonden: onze ideeën over wat strafbaar zou moeten zijn, veranderen.
  • Criminaliteit is ook plaatsgebonden: wat is toegestaan in Nederland, kan in een ander land strafbaar zijn.



Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten bij dit thema
  • 5.1 Opdracht: 1, 4, 5, 9, 10
  • 5.2 Opdracht: 1, 2, 4, 5, 7, 9
  • 5.3 Opdracht: 1, 2, 13, 14
  • 5.4 Opdracht: 3, 8, 10, 11, 12
Invulsamenvatting (5.1 t/m 5.4) en begrippenlijst op blz. 142 t/m 144

Slide 18 - Tekstslide