Aan het einde van de les kan de Duitse bezittelijke voornaamwoorden opnoemen doordat we de oefeningen maken.
Slide 4 - Tekstslide
Info instaptoets
De volgende leerlingen blijven even wachten na de les
Kristian
Pia
Annemijn
Sophie
Amanda
Martijn
Ico
Anouk
Cas
Rosa
Rafeh
Slide 5 - Tekstslide
Hausaufgabenkontrolle
Slide 6 - Tekstslide
Wörter Lektion 1
de wedstrijd
werken
verstaan
tegen
der See
stolz
etwa
außerdem
der Wettkampf
arbeiten
verstehen
gegen
het meer
trots
ongeveer
bovendien
Slide 7 - Tekstslide
Schrijf de Duitse bezittelijke voornaamwoorden op!
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun
uw
timer
2:00
Slide 8 - Tekstslide
Besprechen
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun
uw
mein (e)
dein (e)
sein (e)
ihr (e)
unser (e)
euer/ eure
ihr (e)
Ihr (e)
timer
2:00
Slide 9 - Tekstslide
Wie weet wat een bezittelijk voornaamwoord is?
Geven een bezit aan.
Staat op de plaats van een lidwoord.
Het staat altijd in combinatie met een zelfstandig naamwoord.
Gedraagt zich hetzelfde als het onbepaald lidwoord ein en krijgt daarom bij vrouwelijke woorden en meervoud een extra -e.
Slide 10 - Tekstslide
Wat valt op?
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie
Sie
mein (e)
dein (e)
sein (e)
ihr (e)
unser (e)
euer/ eure
ihr (e)
Ihr (e)
Bij de bezittelijke voornaamwoorden kan er een -e achter komen.
Waarom?
Als het zelfstandige naamwoord achter het bezittelijke voornaamwoord vrouwelijk of meervoud is dan komt er net als bij ein en kein een -e achter het bezittelijk voornaamwoord.
Er staan 4 verschillende vormen van ihr. Wat is het verschil?
ihr als persoonlijk voornaamwoord betekent jullie en als bezittelijk voornaamwoord haar, hun en uw. Let op de hoofdletter bij de uw-vorm!
Slide 11 - Tekstslide
Memory bezittelijke voornaamwoorden
Slide 12 - Tekstslide
Was weißt du schon?
Noem ten minste 4 bezittelijke voornaamwoorden.
Slide 13 - Tekstslide
Selbständig arbeiten
- Wat:
-Hoe:
-Klaar:
Maken online: Kapitel 3.2, Aufgabe 9a en 9b
Lees de tekst en beantwoord de vragen.
Alleen
De eerste 5 minuten niet praten en geen vragen. Daarna mag je vragen stellen en fluisteren.
timer
5:00
- Kapitel 3.2, Aufgabe 5, 6
- Maak versterk jezelf bij Kapitel 3------->
timer
5:00
Slide 14 - Tekstslide
Lesen/sehen/hören
Online: 3.1, Aufgabe 5: Wir lesen den Tekst zusammen und beantworten die Fragen.
Online:3.1, Aufgabe 6a wir schauen uns das Video an, welche Aussagen sind richtig.
Slide 15 - Tekstslide
Hausaufgaben
Lernen: Wörter Lektion 1 auf Seite 44. NL-D und D-N