2021_week 39_2mh_les2_bezittelijke voornaamwoorden

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 
  • te gaan zitten
  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in je tas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?


  • Erklärung Possessivpronomen (het bezittelijk voornaamwoord)
  • Selbständig arbeiten
  • Abschluss

Slide 3 - Tekstslide

Lernziel

  • Aan het einde van de les kan je tenminste twee bezittelijke voornaamwoorden in het Duits opnoemen, doordat je de opdrachten hebt gemaakt.


Slide 4 - Tekstslide

Wat is ook alweer een persoonlijk voornaamwoord?
  • Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat in de plaats komt van een zelfstandig naamwoord. Het is een los woord en een vorm op zichzelf.
  • Meine Tante ist eine nette Frau. 
  • Sie ist eine nette Frau.

Slide 5 - Tekstslide

Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je al?
  • ik
  • jij
  • hij/zij/het

  • wij
  • jullie
  • zij (mv)
  • u
  • ich
  • du
  • er/sie/es

  • wir
  • ihr
  • sie
  • Sie

Slide 6 - Tekstslide

Wie weet wat een bezittelijk voornaamwoord is?
  • Geven een bezit aan.
  • Staat op de plaats van een lidwoord.
  • Het staat altijd in combinatie met een zelfstandig naamwoord.
  • Gedraagt zich hetzelfde als het onbepaald lidwoord ein en krijgt daarom bij vrouwelijke woorden en meervoud een extra -e.

Slide 7 - Tekstslide

Welke bezittelijke voornaamwoorden ken je al in het Nederlands?
  • mijn
  • jouw
  • zijn
  • haar

  • ons/onze
  • jullie
  • hun
  • uw
  • Welke ken je al in het Duits?
  • mein (e)
  • dein (e)
  • sein (e)
  • ihr (e)

  • unser (e)
  • euer/ eure
  • ihr (e)
  • Ihr (e)


Slide 8 - Tekstslide

Wat valt op?
  • ich
  • du
  • er/sie/es


  • wir
  • ihr
  • sie
  • Sie
  • mein (e)
  • dein (e)
  • sein (e)
  • ihr (e)

  • unser (e)
  • euer/ eure
  • ihr (e)
  • Ihr (e)


  • Bij de bezittelijke voornaamwoorden kan er een -e achter komen.
  • Waarom?
  • Als het zelfstandige naamwoord achter het bezittelijke voornaamwoord vrouwelijk of meervoud is dan komt er net als bij ein en kein een -e achter het bezittelijk voornaamwoord.
  • Er staan 4 verschillende vormen van ihr. Wat is het verschil?
  • ihr als persoonlijk voornaamwoord betekent jullie en als bezittelijk voornaamwoord haar, hun en uw. Let op de hoofdletter bij de uw-vorm!

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Selbständig arbeiten
- Wat: 

-Hoe: 




-Klaar:
Maken online: Kapitel 3.2, Aufgabe 11, 12a en 13(1)
  • Hulp. Gebruik het schema van Grammatik B aan de linkerkant van de opdracht.
  • Alleen 
  • De eerste 10 minuten niet praten en geen vragen. Daarna mag je vragen stellen en fluisteren.

timer
10:00


- Kapitel 3.2, Aufgabe 5, 6
- Maak versterk jezelf bij Kapitel 3------->
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Was hast du heute gelernt?
Noem ten minste 2 bezittelijke voornaamwoorden.

Slide 12 - Tekstslide

Hausaufgaben
Lernen: Wörter Lektion 1 auf Seite 44. NL-D und D-N

Slide 13 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren
  • na startsignaal: inpakken
  • wel blijven zitten - stil
  • dan sluit ik de les af!
  • dan: klaar :)
timer
1:00

Slide 14 - Tekstslide

Auf Wiedersehen!

Slide 15 - Tekstslide