2021_week 41_2mh_les1_oefentoets learnbeat bez vn/stam -d en -t

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Du hast 3 min für:

Je hebt 3 min om: 

• te gaan zitten
• jas uit
• oortjes uit
• mobiel in je tas
• laptop gesloten op tafel
• boek/schrift/pen op tafel

Was machen wir heute?

• Kurze Wiederholung bezittelijke voornaamwoorden en werkwoorden met stam eindigend op -d en-t.
• Selbständig arbeiten
• BINGO


• Abschluss
  

Lernziel

• Aan het einde van de les kan je door het maken van de opdrachten een werkwoord waarbij de stam eindigt op -d of -t vervoegen en kan je tenminste 3 bezittelijke voornaamwoorden benoemen.

Hoe zat het ook alweer?

Wat zijn de Duitse bezittelijke voornaamwoorden?

Wat is de regel voor het vervoegen van Duitse werkwoorden waarbij de stam eindigd op -d of -t?

Welke bezittelijke voornaamwoorden ken je al in het Nederlands?

• mijn
• jouw
• zijn
• haar

• ons/onze
• jullie
• hun
• uw

• Welke ken je al in het Duits?
  

• mein (e)
• dein (e)
• sein (e)
• ihr (e)

• unser (e)
• euer/ eure
• ihr (e)
• Ihr (e)

De uitgangen van het werkwoord als de stam eindigt op -d of -t. 

ich              red 
du               red
er/sie/es     red

wir              red 
ihr               red 
sie               red 
Sie              red 

• +e
  
• +est
  
• +et
  

• +en
• +et
• +en
• +en

Selbständig arbeiten

- Wat: 

-Hoe: 

-Klaar: -schrijf de woordjes van Kapitel 4 Lektion 1, 2 en 3 van blz 44 op 

Na klar online. Kapitel 3

-Test jezelf 3.2: bezittelijke voornaamwoorden

- Test jezelf 3.4 zwakke werkwoorden met stam eindigend op -d en -t.

Kapitel 4: woordtrainer Kapitel 4.1 en 4.2

-alleen

-eerste 10 minuten niet praten en geen vragen, daarna fluisteren en vragen

Schrijf de Duitse woorden op met de Nederlandse vertaling erachter!

• der Wettkampf
• schade
• arbeiten
• das Klettern
• die Lust
• verstehen
• gegen
• der Platz
• vielleicht
• die Ferien
• der See
• der Kurs
• stolz
• etwa
• das Fechten
• außerdem

• de wedstrijd
• jammer
• werken
• het klimmen
• de zin
• verstaan
• tegen
• de plaats
• misschien
• de vakantie
• het meer
• de cursus
• trots
• ongeveer
• het schermen
• bovendien

Wie heeft als eerste een volle kaart.

• verstaan
• de zin
• bovendien
• het schermen
• jammer
• ongeveer
• de cursus
• werken
• de wedstrijd
• het meer
• het klimmen
• de plaats
• de vakantie
• tegen
• trots
• misschien

Abschluss

Niet inpakken - luisteren

• na startsignaal: inpakken
• wel blijven zitten - stil
• dan sluit ik de les af!
• dan: klaar :)

Schöne Ferien