Darm en lever

Welke organen van het verteringsstelsel kennen we nog? en wat doen ze?
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welke organen van het verteringsstelsel kennen we nog? en wat doen ze?

Slide 1 - Tekstslide

Ooit gehoord van een poeptransplantatie?

Slide 2 - Tekstslide

Poeptransplantatie
Transplantatie van poep:
De poep van een persoon wordt in een ander persoon gebracht
  1. Via een slangetje door de neus naar de twaalfvingerige darm
  2. Via de anus naar de dikke darm

-->Waarom doen ze dat?

Slide 3 - Tekstslide

Poeptransplantatie
In de poep zitten veel bacteriën die in de darmen leven: darmflora

Deze darmflora kan zo in een patiënt komen die het nodig heeft.

Wat is die darmflora precies? en wat doet het?

Slide 4 - Tekstslide

Darmflora
  • In je maagdarmkanaal leven ongeveer 100 biljoen bacteriën (verspreid over maag tot dikke darm): de meeste ik de dikke darm
  • Er kunnen ruim 400 verschillende soorten bacteriën gevonden worden. 99% in anaeroob
  • In de eerste dagen van een baby ontwikkeld deze darmflora zich. De soorten die voorkomen zijn afhankelijk van het eten dat iemand binnenkrijgt. 
  • Na de vorming van de darmflora kan de soortensamenstelling nog steeds veranderen.

Slide 5 - Tekstslide

Darmflora
  • Chemische afbraak van voedsel dat het lichaam zelf niet kan verteren, bijv. onderdelen van plantencellen (zoals celwand) --> vooral veel in herbivoren
  • Maken van belangrijke stoffen, bijv. vitamine K en essentiële aminozuren
  • Behouden balans, schadelijke bacteriën kunnen minder goed groeien (concurrentie)
  • Activatie immuunsysteem
Nadeel: ook kunnen deze bacteriën schadelijke stoffen maken waar je bijv. kanker van krijgt.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden van veelvoorkomende bacteriën in de darm (van de ruim 400 soorten)

Slide 7 - Tekstslide

Escherichia coli
  • Een bacterie die van nature voorkomt in de 
       dikke darm
  • Leeft facultatief anaeroob
  • Produceert vitamine K -->wat doet vitamine K? 
  • Een van de meest voorkomende veroorzakers van blaasontsteking
  • Recombinatie: productie insuline

Slide 8 - Tekstslide

Bifidobacteriën
  • Bacterie in de darm
  • Eerste bacteriën die in de darmen leven (babies)
  • Strik anaeroob
  • glucose --> azijnzuur en melkzuur
  • Concurrentie zorgt ervoor dat andere (meer schadelijke) bacteriën minder in aantallen toenemen = balans

Slide 9 - Tekstslide

Methanogenen
  • In de darmen van grote organismen
  • Strikt anaeroob
  • Kunnen waterstof en CO2 omzetten in methaan
  • Door waterstof weg te nemen, kunnen anderen meer fermentatie doen, waardoor er meer nutriënten vrijkomen voor de gastheer
  • Bij teveel waterstof in de darmen kunnen andere bacteriën weer minder goed hun werk doen
  • Te veel methaan remt motiliteit darm (=obstipatie)
  • Activatie immuunsysteem

Slide 10 - Tekstslide

Firmicutes
  • Organismen met meer Firmicutes in hun darmen hebben, hebben vaker obesitas
  • Firmicutes maken meer en kleinere vetzuren vrij uit grote moleculen
  • Deze vetzuren kan de gastheer opnemen
  • Meer vet opslag -> meer kans op obesitas

Slide 11 - Tekstslide

Poeptransplantatie
  • Door een poeptransplantatie kunnen bacteriën uit de darmen dus overgebracht worden naar iemand anders.
  • Mensen die tekorten hebben aan bepaalde bacteriën in de darmflora krijgen zo een betere balans
  • Patiënten met ziektes als de ziekte van Crohn (chronische darmvliesontsteking) kunnen zo ook worden geholpen

Slide 12 - Tekstslide

Examenopdrachten in groepjes opnieuw bekijken

Tot het einde van dit uur

Slide 13 - Tekstslide

Groepjes

Slide 14 - Tekstslide

Einde les 1. 
Tot vanmiddag!

Slide 15 - Tekstslide

Welkom bij les 2!
Eerst bespreken oefenopdrachten

Slide 16 - Tekstslide

Opname en verwerking van voedingsstoffen

Slide 17 - Tekstslide

Welk deel van het verteringsstelsel is voornamelijk verantwoordelijk voor de opname van voedingsstoffen?
A
Slokdarm
B
Maag
C
Dunne darm
D
Dikke darm

Slide 18 - Quizvraag

Welk deel van het verteringsstelsel is verantwoordelijk voor het opnemen van water?
A
Slokdarm
B
Maag
C
Dunne darm
D
Dikke darm

Slide 19 - Quizvraag

Dunne darm
  • In een volwassen persoon 4-6 meter lang: langste van hele verteringsstelsel
  • Opname in bloed doordat bloedvaten vlak onder darmcellen zitten
  • Om meer op te kunnen nemen heeft de dunne darm darmvlokken (=oppervlaktevergroting: oppervlakte van ca. 32 m2

--> Dikke darm werkt hetzelfde, maar die darm is wel wat korter

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Darmvlokken (dunne darm)

Lange plooien met één laag cellen aan de buitenkant, in het midden bloedvaten
  • Darmcellen (enterocyten)
  • Slijmbekercellen
  • Stamcellen

Slide 22 - Tekstslide

Darmvlokken (dikke darm)

Veel meer slijmbekercellen

--> water gaat eruit, maar ontlasting moet nog wel door kunnen glijden

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Na opname in de dunne darm gaan de voedingsstoffen direct naar de lever

Slide 25 - Tekstslide

Waarom gaan de voedingsstoffen vanuit de dunne darm direct naar de lever?

Slide 26 - Open vraag

Hoe heet het bloedvat tussen de dunne darm en de lever?
A
Aorta
B
Darmader
C
Onderste holle ader
D
Poortader

Slide 27 - Quizvraag

De lever
  • Grootste inwendige orgaan
  • Sterk doorbloed, vandaar zijn kleur
  • Heel veel functies

Slide 28 - Tekstslide

Noem (minimaal) één functie van de lever!

Slide 29 - Open vraag

Geelzucht
  • De lever breekt rode bloedcellen af als ze oud zijn
  • De hemoglobine in de rode bloedcellen bevat ijzer, wat kleur geeft aan het bloed. Als je hemoglobine afbreekt krijg je de stof billirubine, wat wordt afgevoerd via gal.
  • Als de lever niet goed werkt komt er billirubine in het bloed
  • Dit verspreid zich door het lichaam en geeft een gele kleur
  • Geelzucht geeft dus aan dat iemands lever niet goed meer werkt

Slide 30 - Tekstslide

Levercirrose
  • Als men teveel alcohol drinkt, kan de lever het niet aan dit allemaal op tijd af te breken
  • De alcohol maakt levercellen kapot, en littekenweefsel vormt = cirrose
  • Hierdoor kan de lever nog minder goed functioneren
  • Dit is niet terug te draaien. kapot = kapot

Kan ook worden veroorzaakt door hepatitis
of andere leverziekten

Slide 31 - Tekstslide

Volgende week hebben we wat tijd over

Schrijf op een post-it wat je graag zou doen met die tijd, bijv.
'Ik wil extra uitleg over...'
'Ik zou extra willen oefenen met begrippen van hoofdstuk ...'

--> Vragen over de lesstof kan je altijd kwijt op de Padlet! (zie Magister en teams)

Slide 32 - Tekstslide

Aan het werk
Hw: In de volgende  les ga ik de volgende opdrachten van het huiswerk bespreken, zorg dus dat je ze af hebt: 6.3: 5 en 8 & 6.4: 5 en 11

Verder krijg je de kans vragen te stellen over de volgende opdrachten (handig dus die ook te maken): 6.3: 1, 3, 4, 6 & 6.4: 1, 3, 4, 6, 7, 9, 10 & 
6.5: 1, 2, 4, 5, 6, 7

--> Ben je klaar, kan je zelfstandig leren voor bio of werken aan een ander vak.














Slide 33 - Tekstslide