Examentraining Schrijven (B1)

Staatsexamen Schrijven Programma I
Ik kan vertellen hoe het Staatsexamen Schrijven Programma I eruitziet
Ik kan zinnen adequaat en grammaticaal correct aanvullen
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Staatsexamen Schrijven Programma I
Ik kan vertellen hoe het Staatsexamen Schrijven Programma I eruitziet
Ik kan zinnen adequaat en grammaticaal correct aanvullen

Slide 1 - Tekstslide

Voorbereiden
Opdracht: Bespreek in duo's: Hoe lang duurt het examen Schrijven Programma I? Welke opdrachten moet je doen? Mag je wel of geen woordenboek gebruiken? Wat vind jij nog moeilijk bij schrijven?

Antwoorden:
  • 100 minuten
  • 8-10 zinnen schrijven
  • 2 korte teksten aanvullen
  • 2 korte teksten schrijven
  • Pocketwoordenboek Nederlands als tweede taal


timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Welke soorten teksten moet je soms
schrijven bij het examen B1?

Slide 3 - Woordweb

Voorbereiden
Je moet soms deze teksten schrijven:

  • Een formulier
  • Een e-mail
  • Een instructie
  • Een verslag
  • Een brief
  • ...



Slide 4 - Tekstslide





Bij het aanvullen van zinnen word je beoordeeld op:
Inhoud: 1 punt
Grammatica: 1 punt

Slide 5 - Tekstslide

Instructie
Ik koop fruit, want ik wil gezond eten.
Ik koop fruit, omdat ik gezond wil eten.

  • Ik koop fruit, want ik wil gezond eten.
  • Ik koop fruit, omdat ik gezond wil eten.


Slide 6 - Tekstslide

Instructie
Ik koop fruit, omdat ik gezond wil eten.
Omdat ik gezond wil eten, koop ik fruit.

Hoofdzin + voegwoord  + bijzin: 
  • Ik koop fruit, omdat ik gezond wil eten.

Voegwoord + bijzin + hoofdzin met inversie:
  • Omdat ik gezond wil eten, koop ik fruit. 


Slide 7 - Tekstslide

Zet het voegwoord op de eerste plaats:

Ik ga slapen als ik moe ben.

Slide 8 - Open vraag

Zet het voegwoord op de eerste plaats:

Ik poets mijn tanden voordat ik naar bed ga.

Slide 9 - Open vraag

Zet het voegwoord op de eerste plaats:

Ik luister naar muziek terwijl ik naar school loop.

Slide 10 - Open vraag

Instructie
Ik ga slapen als ik moe ben
Als ik moe ben, ga ik slapen.

Ik poets mijn tanden voordat ik naar bed ga.
Voordat ik naar bed ga, poets ik mijn tanden. 

Ik luister naar muziek terwijl ik naar school loop.
Terwijl ik naar school loop, luister ik naar muziek. 

Slide 11 - Tekstslide

Oefenen
Opdracht: Bespreek in duo's hoeveel punten de cursist volgens jullie krijgt voor deze zinnen: 0, 1 of 2 punten? 

  1. Terwijl ik naar school loop, ik denk aan veel dingen.
  2. Anna is vandaag afwezig, waardoor ze ziek is. 
  3. Ik maak volgende week examens in Zwolle. Ik hoop dat ik ga het examen halen.
  4. Hoewel het gisteren hard regende, gingen we op de fiets naar school.
  5. Doordat de docent laat was, de les later begonnen was.

Klaar? 
Verbeter dan samen de zinnen die nog niet goed zijn. 

timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Antwoorden
  • 1p. Terwijl ik naar school loop, ik denk aan veel dingen.
  • 0p. Anna is vandaag afwezig, waardoor ze ziek is.
  • 1p. Ik maak volgende week examens in Zwolle. Ik hoop dat ik ga het examen halen.
  • 2p. Hoewel het gisteren hard regende, gingen we op de fiets naar school.
  • 1p. Doordat de docent laat was, de les later begonnen was.

Slide 13 - Tekstslide

Instructie
Sommige signaalwoorden zijn voegwoorden:

Ik kom niet naar school, omdat ik heel ziek ben. 
Omdat ik heel ziek ben, kom ik niet naar school.

Sommige signaalwoorden zijn geen voegwoorden:

Ik ben heel ziek. Ik kom daarom niet.
Ik ben heel ziek. Daarom kom ik niet.




Slide 14 - Tekstslide

Oefenen
Opdracht: Maak de zinnen af. 


Slide 15 - Tekstslide


Het is vandaag heel koud. Daarom ... (een jas aantrekken)

Slide 16 - Open vraag


Mijn zoontje is ziek vandaag. Daardoor ... (niet komen) 

Slide 17 - Open vraag


Ik ben vandaag heel moe. Toch ... (naar school gaan). 

Slide 18 - Open vraag

Oefening: Zelf zinnen aanvullen
Opdracht: Vul de zinnen van het oefenexamen aan.

Let op de functie van het voegwoord of signaalwoord in de zin.
Let ook op de woordvolgorde in de hoofdzin of bijzin. 

Klaar? Maak dan een middellange schrijfopdracht.
timer
30:00

Slide 19 - Tekstslide

Bespreken
Opdracht: We bespreken samen via LessonUp of de zinnen correct zijn aangevuld.



Slide 20 - Tekstslide


Zin 1: 

Slide 21 - Open vraag


Zin 2: 

Slide 22 - Open vraag


Zin 3: 

Slide 23 - Open vraag


Zin 4: 

Slide 24 - Open vraag


Zin 5: 

Slide 25 - Open vraag


Zin 6: 

Slide 26 - Open vraag


Zin 7: 

Slide 27 - Open vraag


Zin 8: 

Slide 28 - Open vraag

Ik vind Schrijven op B1:
makkelijk / niet moeilijk
niet moeilijk, maar ook niet makkelijk
een beetje moeilijk
erg moeilijk

Slide 29 - Poll

Slide 30 - Tekstslide

Oefening: Bijzin of hoofdzin met inversie?
Opdracht: Probeer nu de zinnen samen op de goede manier aan te vullen.

  1. Ik kom morgen een beetje later, omdat ...
  2. De bussen rijden deze week niet, doordat ...
  3. Toen ik klein was, ...
  4. Wanneer je geslaagd bent voor je examen, ... 
  5. Je moet een berichtje sturen als ...

Klaar? Schrijf dan zelf vijf zinnen met een voegwoord op de eerste plaats.
timer
15:00

Slide 31 - Tekstslide


Zin 1: Ik kom morgen een beetje later, omdat ...

Slide 32 - Open vraag


Zin 2: De bussen rijden deze week niet, doordat ...

Slide 33 - Open vraag


Zin 3: Toen ik klein was ...

Slide 34 - Open vraag


Zin 4: Wanneer je geslaagd bent voor je examen, ...

Slide 35 - Open vraag


Zin 5: Je moet een berichtje sturen als ... 

Slide 36 - Open vraag