Examentraining Schrijven 2F, 3e bijeenkomst

Wat staat er op de planning?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat staat er op de planning?

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Naast oefenen met schrijven van lange teksten is er veel aandacht voor spelling en grammatica in de lessen. 

Deze week ga je beginnen met het schrijven van de verslag (inleveren),  herhalen we wekelijks de werkwoordspelling en leer je zinnen te maken waarbij het onderwerp enkelvoud lijkt, maar dat niet is (en andersom)

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen: Aan het eind van deze les....
  • Je kunt je goed voorbereiden op het schrijven van een langere tekst.
  • Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige en verleden tijd correct vervoegen. (herhalen)
  • Je kiest de juiste persoonsvorm door naar het onderwerp te kijken.
  • Kun je een INLEIDING en een SLOT van een verslag schrijven. 

Slide 3 - Tekstslide

Herhalen: werkwoordspelling
De stam bepalen (2x)
De keuze: tegenwoordige tijd (2x) /Verleden tijd (2X)

Slide 4 - Tekstslide

Kies de juiste stam.

Ik ...... niets; ik ben zo arm als Job. (bezitten)
A
bezit
B
bezitt

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste stam.

..... je toch niet zo op! (opwinden)
A
opwind
B
wind

Slide 6 - Quizvraag

Jij ...... ook niet gek. (schilderen, t.t.)

Slide 7 - Open vraag

Van dat loon ...... hij niet veel over. (overhouden, t.t.)

Slide 8 - Open vraag

Wij ....... gisteren het antwoord. (raden, v.t.)

Slide 9 - Open vraag

In dat oude huis ..... het overal. (tochten, v.t.)
A
tochte
B
tochtte

Slide 10 - Quizvraag

In welke situatie
schrijf je een verslag?

Slide 11 - Woordweb

Slide 12 - Tekstslide

Algemene opbouw van een tekst

Inleiding
middenstuk 
slot

Slide 13 - Tekstslide

De inleiding
  • De schrijver introduceert het onderwerp: een verschijnsel of een probleem. 
  • De schrijver probeert de aandacht te trekken van de lezer. Dat kan door middel van: een vraag te stellen, een herkenbare situatie te beschrijven, een anekdote te vertellen of de aanleiding van een probleem/verschijnsel te beschrijven.
  • Het doel is de aandacht van de lezer te krijgen.

Slide 14 - Tekstslide

Een foute inleiding
Een goede inleiding
Een technisch verslag schrijven 2F
Waarom is de tweede inleiding beter?

Slide 15 - Tekstslide

Het middenstuk/kern
  • In het middenstuk/kern staat de feitelijke informatie, zoals kenmerken, voorbeelden, oorzaken en gevolgen van het verschijnsel of probleem.
  • De kern is langer dan de andere tekstdelen. Elk deelonderwerp in het middenstuk vormt een aparte alinea. Hierdoor bestaat de kern uit meerdere alinea's. 

Slide 16 - Tekstslide

Soorten reparaties
Overige werkzaamheden
Mijn leerpunten
Slot

Slide 17 - Tekstslide

Het slot
Het slot is de laatste alina('s) van een tekst. Dat inhoud kan zijn:
  • Een samenvatting: de schrijver herhaalt in het kort de middenstuk.
  • Een conclusie:  De schrijver geeft in het kort zijn mening.
  • Een oplossing: de schrijver geeft de oplossing voor het probleem.
  • Een aansporing: de schrijver spoort de lezer aan iets te gaan doen.

Slide 18 - Tekstslide

Schrijffouten voorkomen: congruentie
Je moet het juiste getal (enkelvoud/meervoud gebruiken voor de persoonsvorm.

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeelden van congruentiefouten
Het onderwerp lijkt meervoud, maar is enkelvoud. (of andersom)
  • De politie van Rotterdam proberen de orde te handhaven tijdens de anti-coronademonstratie in de stad. (fout)
  • De politie van Rotterdam probeert ....... (goed)
  • De politie is enkelvoud.

Slide 20 - Tekstslide

Goed/Fout?
Dat paar schoenen kan ingeleverd worden bij de kringloopwinkel.
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

Goed/fout?
De beste studenten van dit schooljaar krijgen een studiebeurs aangeboden.
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Goed/fout?
De media heeft zich massaal op Marc Overmars gestort.
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quizvraag

Goed/Fout?
De lening van 9 miljoen van o.a. de gemeente, de Rabobank en een private investeerder mochten niet baten.
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag
Voor deze opdracht krijg je twee bijeenkomsten de tijd. Je mag samenwerken
Deze week:
1. Je krijgt een opdracht om een INLEIDING en een SLOT van een verslag te schrijven over jouw bezoek aan het Louwmanmuseum in Den Haag (alternatief: opdracht bedrijfsbezoek bij PlusWonen) van maximaal 100 woorden. (inleveren cijfer)

2. 2e editie Nu Nederlands: Formuleren 2.1 Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud? Minimaal Opdrachten 1 t/m 4
3e editie Nu Nederlands: Taalverzorging 4.4. Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud? Minimaal Opdrachten 1 t/m 4





Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Ter kennisgeving .....
  • Je moet gemiddeld een 5 staan, wil je in april mee mogen doen aan het examen Schrijven. Het is dus belangrijk iets in te leveren en jezelf te ontwikkelen op het gebied van schrijven.
  • Feedback Artikel: Geef aan mij door, waar je extra op gaat verbeteren bij de volgende schrijfopdracht.



Slide 27 - Tekstslide