Pet, bontkraag, Red Bulletje. Daar hangen ze dan, verveeld en ledig, vier jongens tegen een muurtje, terwijl de kou ze niks lijkt te doen. Juist als een wat oudere man langsloopt om een vuilniszak buiten te zetten, vliegt de Red Bull met een mooi boogje richting het verlepte perkje violen bij de boom.
‘Zou je dat in de prullenbak willen gooien?’
‘Is niet van ons, meneer.’
‘We moeten de straat schoonhouden, snotneus.’
‘Waarom raapt u het dan niet op?’
De jongens halen verontwaardigd hun neus op, en de man ook