Markt en overheid - Hoofdstuk 3

Markt & Overheid H3
Oligopolie en monopolistische concurrentie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Markt & Overheid H3
Oligopolie en monopolistische concurrentie

Slide 1 - Tekstslide


A
Homogeen product
B
Heterogeen product

Slide 2 - Quizvraag


A
concrete markt
B
abstracte markt

Slide 3 - Quizvraag


A
concrete markt
B
abstracte markt

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de prijs
bij maximale winst.
A
65
B
35
C
30
D
50

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de prijs
bij maximale omzet.
A
65
B
35
C
30
D
50

Slide 6 - Quizvraag

Oligopolie 
- Paar aanbieders: De aanbieders hebben een relatief groot marktaandeel. 
(bij 2 aanbieders heet het een duopolie)
- Homogeen of heterogeen product

- Enigszins transparant

- Moeilijke toe- en uittreding door:
  •      Octrooien / patenten
  •       Hoge aanvangsinvesteringen  
  •       Verzonken kosten = geïnvesteerde kosten die je niet terug kan verdienen. 
                                                        VOORBEELD: telefoonnetwerken of spoornetwerk




Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Oligopolisten kunnen zich op twee manieren gedragen: concurreren of samenwerken.

Slide 9 - Tekstslide


A
Homogeen product
B
Heterogeen product

Slide 10 - Quizvraag

wat is GEEN kenmerk van de monopolistische concurrentie?
A
Veel aanbieders
B
Zowel homogeen als heterogeen goed
C
vrije toetreding
D
niet transparant

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

HW
  • Maken opdr. 2, 4, 5, 7, 10 en 13 van H3

Slide 14 - Tekstslide

Speltheorie

We gebruiken in de economie vaak economiespellen om een echte situatie in theorie na te bootsen.


Dit heet speltheorie.

Speltheorie: wiskundige manier om keuzeproblemen op te lossen. Gaat over gedrag van mensen. 

Naam komt van bestuderen van keuzes bij spellen.


Slide 15 - Tekstslide

Speltheorie
Gevangenendilemma?

Slide 16 - Tekstslide

Maak opdracht 
3.2, 3.4, 3.5, 3.7 ,3.10, 3.13 t/m 3.15

3.13 is belangrijke opgave!!

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Spelers kiezen gelijktijdig
Eén speler kiest eerst
opbrengstenmatrix (simultaan spel)
spelboom (sequentieel spel)
Wat moet je kennen?
1.  Welke keuze maakt AHA als M-T kiest
voor "geen reclame" ?

2. Wat is de dominante strategie van 
beide spelers in de opbrengstenmatrix?

3. Is er bij de opbrengstenmatrix sprake 
van een gevangendilemma?

Slide 19 - Tekstslide

Spelers kiezen gelijktijdig
Eén speler kiest eerst
opbrengstenmatrix
spelboom
Wat moet je kennen?
1.  Welke keuze maakt AHA als M-T kiest voor "geen reclame" ? 
AHA kiest "wel reclame" ivm de hoogste winst.
2. Wat is de dominante strategie van beide spelers in de opbrengstenmatrix? 
De dominante strategie voor beide spelers is (geen prijsdaling; geen prijsdaling)
3. Is er bij de opbrengstenmatrix sprake van een gevangendilemma? 
Nee, want er is sprake van de beste gezamenlijke uitkomst (2.600 / 2.400 / 2.500 / 2.500). Onderling overleg zou dezelfde uitkomst geven.

Slide 20 - Tekstslide

Maken opdrachten
3.16, 3.18, 3.19, 3.20 en 3.23


Slide 21 - Tekstslide