1.4 Wetboek van Strafrecht

1.4 Wetboek van Strafrecht
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeveiligingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

1.4 Wetboek van Strafrecht

Slide 1 - Tekstslide

Opbouw
Terugblik
Vooruitblik 
Theorie 
Opdracht
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Jip maakt flinke schade in de deur van zijn buurvrouw tijdens haar verhuizing. Hij doet dit niet expres, maar de buurvrouw wil wel een vergoeding om de deur te laten repareren. Hier is sprake van:
A
Strafrechtelijke aansprakelijkheid
B
Risicoaansprakelijkheid
C
Civielrechtelijke aansprakelijkheid
D
Contractuele aansprakelijkheid

Slide 3 - Quizvraag

Een man valt de eigenaar van een hond aan. De hond verdedigt baas en bijt in de kuit van de aanvaller. Welke stelling is waar?
A
De baas moet de schade betalen die de hond heeft veroorzaakt, want er is sprake van schuld aansprakelijkheid.
B
Er is sprake van risico aansprakelijkheid bij de eigenaar van de hond dus er hoeft geen schade betaald te worden.
C
Er is sprake van risico aansprakelijkheid bij de eigenaar van de hond dus moet de schade betaald te worden.
D
Er is geen aansprakelijkheid. Het is het risico van de aanvaller.

Slide 4 - Quizvraag

Ella krijgt haar nieuwe wasmachine geleverd aan huis. Hij blijkt niet goed te werken en ze belt dan ook de winkeleigenaar op om te bespreken hoe dit opgelost gaat worden. Hier is sprake van:
A
Risicoaansprakelijkheid
B
Civielrechtelijke aansprakelijkheid
C
Strafrechtelijke aansprakelijkheid
D
Contractuele aansprakelijkheid

Slide 5 - Quizvraag

Dochter 15 jaar richt schade aan de tafel van de buren in het bijzijn van ouders en buren, wie is aansprakelijk?
A
Ouders, want dochter is onder de 16
B
Dochter, want ze is boven de 14 jaar
C
Ouders, want dochter valt onder hun verantwoording tot 18 jaar
D
Dochter, want je kan bewijzen dat zij het was en niet de ouders

Slide 6 - Quizvraag

Wat weet je nog van het Wetboek van Strafrecht?

Slide 7 - Open vraag

Soorten daders
Wanneer wordt je door een rechter gestraft en ben je dader?
Zij die het feit plegen-doen plegen-medeplegen; oftewel diegenen die uitvoeringshandelingen plegen.
Zie die door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, misleiding, door verschaffen van gelegenheid-middelen of inlichtingen het strafbaar feit opzettelijk uitlokken.

Slide 8 - Tekstslide

Soorten daders
Pleger: Deze dader pleegt alleen het strafbare feit
Medepleger(s): 2 of meerdere daders, allen plegen uitvoeringshandelingen en hebben een bewuste samenwerking.
Doen pleger: A: intellectuele dader, bedenker van het strafbare feit en laat de materiële dader het strafbare feit uitvoeren.
                                   B: materiële dader, uitvoerder van het strafbare feit maar wordt gedwongen om het strafbaar feit te plegen en indien bewezen kan er een beroep gedaan worden op een strafuitsluitingsgrond.

Slide 9 - Tekstslide

Soorten daders
Uitlokker: A: intellectuele dader, bedenker van het strafbare feit en laat de        materiële dader het strafbare feit uitvoeren.
                            B: materiële dader, uitvoerder van het strafbaar feit
Beiden zijn volgens de wet strafbaar want de intellectuele dader maakt gebruik van uitlokkingsmiddelen en materiële dader heeft een keuze om het strafbaar feit niet te plegen !!
Welke uitlokkingsmiddelen zijn er? 
Schrijf deze op met een voorbeeld.

timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Wetboek van Strafrecht
Twee misdrijven omdat deze gedragingen strafverzwarende omstandigheden opleveren bij onder andere huis- en lokaalvredebreuk, maar ook bij diverse vormen van diefstal.
Artikel 89 WvSr Inklimming: Onder inklimming wordt begrepen ondergraving, alsmede het overschrijden van sloten of grachten tot afsluiting dienende.
Voor inklimming volstaat het te moeten klimmen en van ondergraving is sprake wanneer er een opening wordt gemaakt onder een muur of omheining. Onder overschrijding wordt verstaan elke wijze van passeren. 
Artikel 90 WvSr Valse sleutel: Onder valse sleutels worden begrepen alle tot opening van het slot niet bestemde werktuigen. Valse sleutels zijn alle werktuigen, die gediend hebben om een slot te openen zonder toestemming.  Ook een gestolen wachtwoord en gebruikersnaam kan als valse sleutel worden omschreven.

Slide 11 - Tekstslide

Wetboek van Strafrecht
Artikel 138ab WcSr Computervredebreuk. Het misdrijf computervredebreuk betreft het kraken van computers. Als men een computer opzettelijk en wederrechtelijk binnendringt, dan staat daar een maximum gevangenisstraf van twee jaar op.
lid 1. Het wederrechtelijk en opzettelijk binnendringen in een geautomatiseerd werk kan op verschillende manieren: doorbreken van een beveiliging, technische ingreep, valse signalen of sleutel, aannemen van valse hoedanigheid. 
lid 2. diefstal van gegevens zoals het kopiëren
lid 3. na wederrechtelijk binnendringen gebruikmaakt van de verwerkingscapaciteit van een computer.
Opzettelijk vernieling van computergegevens is ook strafbaar.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht + pauze
Werk de volgende artikelen uit:
Artikel 239, 242, 282, 225, 231.

Waarom zijn deze artikelen belangrijk? 


timer
30:00

Slide 13 - Tekstslide

Theorie
Wie kan dit artikel in eigen woorden uitleggen? 

Slide 14 - Tekstslide

Theorie
Kenmerken weigeren hulpbetoon:
Bij weigeren hulpbetoon is er sprake van een weigering om te helpen, terwijl er sprake is van een vordering van iemand van de openbare macht (bv. politie, brandweer). Een verzoek kan geweigerd worden, een vordering niet. Alleen als je in een gevaarlijke situatie komt mag je weigeren van een vordering.
Je bent strafbaar voor het weigeren als er:
1. Sprake is van een van de volgende situaties:
       - er is gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen;
        - er is een misdrijf op heterdaad ontdekt
2. gevorderd is
3. geen direct gevaar is voor de personen die moet helpen

Slide 15 - Tekstslide

Theorie
Artikel 429 WvSr Veroorzaken brandgevaar. Deze overtreding rond brand kan worden toegepast wanneer er geen sprake is van het misdrijf opzettelijke brandstichting of brand door schuld. Bij die misdrijven moet namelijk de opzet of verwijtbare schuld voor die brand worden bewezen om daarvoor strafbaar te zijn. Wanneer dit niet het geval is, zou met strafbaar kunnen zijn voor deze overtreding. De bedoeling van dit artikel is om onveilige situaties of brand te voorkomen. Om strafbaar te zijn, is het niet noodzakelijk dat er brand of schade ontstaan, de kans op brandgevaar is voldoende. 

Slide 16 - Tekstslide

Afsluiting
Volgende keer: start H2 veiligheidsketen

Feedback? 

Slide 17 - Tekstslide