Past Simple Recap 1.2

Thursday
 30 January 2025
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thursday
 30 January 2025

Slide 1 - Tekstslide

Lesson plan
  • Your upcoming English Test

  • Lesson goal
  • Useful tenses
  • Goal check
  • Writing about a past experience

Slide 2 - Tekstslide

Writing Past Tense / When?

Slide 3 - Tekstslide

Goals
1.
At the end of the lesson you know how to use Past Simple & Past Simple with 'used to' & Past Continuous

2.
At the end of the lesson you practice some writing in Past Tense
 

Slide 4 - Tekstslide

Past Tenses
  • Which ones do you remember?
  • Irregular verbs are very important! 
  • What happens when you use the word 'did'? 
  • Past Simple
  • Used to
  • Past Continuous

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Vragen en ontkenningen in Past Simple
Bij alle werkwoorden (regelmatig en onregelmatig) hetzelfde:

(?) Vragen: Did + onderwerp + hele werkwoord

(-) Ontkenningen: Onderwerp + didn't + hele werkwoord

Slide 7 - Tekstslide


LADY (afkorting van de 4 soorten signaalwoorden) W
  • Last (last year, last summer)
  • Ago (a year ago, two days ago)
  • Date (een datum)
  • Yesterday
  • When ..?



LADY stands for...

  • Last
  • Ago
  • Date
  • Yesterday
 Signaalwoorden Past Simple

Slide 8 - Tekstslide

Past simple with 'used to'
Do we remember the Past Simple? 
When did you use it?
How do you make it?

Slide 9 - Tekstslide

Conclusion
You use 'used to' to when we talk about habits or states we were in the past, but which are not true anymore. 

When it's a question or negative sentence you say 'Did ...use to' / did not instead of 'used to'.

Slide 10 - Tekstslide

Did you notice?
What did you notice about the use of 'used to' in the video?

'She used to go away on long trips.'
'He didn't use to wear nice clothes.'
'What did you use to go to London for?'

What do these sentences tell you? 

Slide 11 - Tekstslide

Past Simple - Past Continuous

Slide 12 - Tekstslide

Past Continuous
Hoe maak je die?

De regel is vrij eenvoudig:
  • Past Continuous = was / were + werkwoord+ing

  1. was hoort bij enkelvoud (I, he, she, it)
  2. were hoort bij meervoud en bij you (you, we, you, they)


Slide 13 - Tekstslide

Past Continuous
Wanneer gebruik je Past Continuous?

Eigenlijk is het heel simpel, want er geldt maar 1 regel:
  • Je gebruikt de Past Continuous om te zeggen dat iets in het verleden een tijdje duurde of een tijdje aan de gang was. 

  • Het verschil met de Past Simple is dus dat de Past Simple gaat om een moment, terwijl de Past Continuous gaat over een langere gebeurtenis


Slide 14 - Tekstslide

Opdracht: Een memorabel moment uit je jeugd
Doel
Schrijf een verhaal van minstens 10 zinnen over een gedenkwaardige gebeurtenis uit je jeugd. Gebruik de Past Simple, Used to en Past Continuous in je verhaal.

Situatie
Denk aan een memorabel moment of gebeurtenis toen je jong was. Dit kan van alles zijn, zoals een verjaardagsfeest, een schooluitvoering in groep 8, of een andere belangrijke gebeurtenis.

( zie opdracht en instructies)



Slide 15 - Tekstslide

Opdracht Part 1
Part 1
What?
You are going to do the exercises given on the piece of paper
Time?
You'll get 15 minutes.
How?
Work alone.
Finished?
Wait quietly until everybody's finished.
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht Part 2
Part 2
What?
You are using your Chromebook (Classroom)
Time?
You'll get 15 minutes.
How?
Work alone.
Finished?
discuss your experience with your classmate 
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht: Een memorabel moment uit je jeugd
Doel
Schrijf een verhaal van minstens 10 zinnen over een gedenkwaardige gebeurtenis uit je jeugd. Gebruik de Past Simple, Used to en Past Continuous in je verhaal.

Situatie
Denk aan een memorabel moment of gebeurtenis toen je jong was. Dit kan van alles zijn, zoals een verjaardagsfeest, een schooluitvoering in groep 8, of een andere belangrijke gebeurtenis.

Part 2



timer
25:00

Slide 18 - Tekstslide

Goals
Ik kan een gebeurtenis die in het verleden is gebeurd omschrijven.

Check:
Zijn de goede vormen gebruikt?
Irregular verbs?
Staat alles van de opdracht erin?

timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide