In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
6.2 Het klimaat in de bergen
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
- Partweek, leerstofoverzicht
- As vrijdag na laatste les bespreken p.o.'s
- Korte terugblik op §6.1
- Uitleg §6.2
- Klassikale afronding
- Zelfstandig aan het werk en/of hulp bij de opdrachten
Slide 2 - Tekstslide
Vorige les hebben we het gehad over de golfstroom. Wat was de golfstroom ook alweer?
A
Een koude zeestroom vanuit de noordpool
B
Een warme zeestroom vanuit de golf van Mexico
C
Een warme zeestroom vanuit Afrika
D
Een warme zeestroom vanuit Azië
Slide 3 - Quizvraag
Welk kenmerk van aanlandige wind is juist?
A
In de zomer is aanlandige wind warm.
B
Aanlandige wind waait vanaf het land naar zee.
C
In de winter is aanlandige wind koud.
D
In de winter is aanlandige wind warm.
Slide 4 - Quizvraag
Tropen:
gematigde zone:
Poolstreken:
Combineer de luchtstreken met de juiste breedtecirkels.
De temperatuurzones op aarde noem je de luchtstreken. Bij deze vraag gebruiken we de breedtecirkels als begrenzing van de verschillende temperatuurzones.
Tussen 23½° en 66½°
Vanaf 66 ½ °
Tussen de 23 ½ ° N.B. en 23 ½ ° Z.B.
Slide 5 - Sleepvraag
Welk effect heeft veel aanlandige wind volgens jou op een klimaat?
Slide 6 - Open vraag
Welke invloed heeft de golfstroom volgens jou op de gemiddelde temperatuur in West-Europa ?
Slide 7 - Open vraag
6.2 Leerdoelen: wat moet je kennen en kunnen? Onderstreept = deze les
Je kunt de kenmerken van de vorm van Europa beschrijven.
Je kent de kenmerken van het reliëf van Europa.
Je kent het verband tussen het reliëf en de temperatuur (hoe hoger, hoe kouder).
Je kent het verband tussen het reliëf en de neerslag (stuwingsregen en regenschaduw) (volgende les)
Slide 8 - Tekstslide
Reliëf en vorm van Europa
Samen lezen
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Klimaatfactoren in dit filmpje:
A
Is een korte samenvatting hoe de Golfstroom werkt
B
hebben te maken met menselijke activiteiten (bosbouw-landbouw)
C
Geven aan wat allemaal invloed kan hebben op het klimaat
D
Oke, dit ging te snel, het komt niet binnen, fijne maandag iedereen
Slide 11 - Quizvraag
Reliëf
= Hoogteverschil in het landschap
Slide 12 - Tekstslide
vorm van Europa
Slide 13 - Tekstslide
De vorm van Europa
Europa is een schiereiland: aan 3 kanten zee
Binnen Europa zijn er verschillende schiereilanden
Europa heeft grote inhammen, de zee is nooit ver weg
Slide 14 - Tekstslide
Schiereiland?
Slide 15 - Tekstslide
Wat is een schiereiland?
A
Het is bijna een eiland, het zit op een klein stukje vast aan het vasteland
B
Het eiland waar scheren uitgevonden is (schier is Spaans voor scheren)
C
Alleen skere (schiere) mensen wonen hier, weinig geld, lelijke huizen, alles skeer
D
Een eiland waar, door de vorm van de kust, veel erosie aanwezig is
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
ook een schiereiland?
Slide 18 - Tekstslide
Reliëf en temperatuur
Samen lezen
Slide 19 - Tekstslide
Samenvatting
Hoge bergen kunnen luchtstromen tegen houden, deze kunnen niet/of maar gedeeltelijk over de bergen heen komen
Dat betekent dat zich aan beide kanten van de bergrug een ander klimaat kan bevinden
Vooral wanneer een gebied afgeschermd wordt van de golfstroom in Europa kan dit een flink verschil zijn
Slide 20 - Tekstslide
Hoogteligging (reliëf) en temperatuur
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Verschil in klimaat
Door de bergen is er links een ander klimaat dan rechts.
Daarom heet dit gebergte een klimaatscheiding.
Slide 23 - Tekstslide
Het kan nog extremer
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Video
Slide 29 - Tekstslide
Aan de slag
H6§2 - opdracht 1 t/m 3
Slide 30 - Tekstslide
Wat heb je geleerd deze les?
Slide 31 - Open vraag
Over welk onderdeel van de lesstof wil je graag nog wat extra uitleg?
Slide 32 - Open vraag
Aan de slag
Maken: H6§2 - opdr. 1 t/m 4, 6, 7 en 10.
Lezen: H6§2 en basisboekteksten (staat allemaal bij de theorie)