In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
6.2 Het klimaat in de bergen (2)
Slide 1 - Tekstslide
Vorige les hebben we het gehad over de golfstroom. Wat was de golfstroom ook alweer?
A
Een koude zeestroom vanuit de noordpool
B
Een warme zeestroom vanuit de golf van Mexico
C
Een warme zeestroom vanuit Afrika
D
Een warme zeestroom vanuit Azië
Slide 2 - Quizvraag
Welk kenmerk van aanlandige wind is juist?
A
In de zomer is aanlandige wind warm.
B
Aanlandige wind waait vanaf het land naar zee.
C
In de winter is aanlandige wind koud.
D
In de winter is aanlandige wind warm.
Slide 3 - Quizvraag
Tropen:
gematigde zone:
Poolstreken:
Combineer de luchtstreken met de juiste breedtecirkels.
De temperatuurzones op aarde noem je de luchtstreken. Bij deze vraag gebruiken we de breedtecirkels als begrenzing van de verschillende temperatuurzones.
Tussen 23½° en 66½°
Vanaf 66 ½ °
Tussen de 23 ½ ° N.B. en 23 ½ ° Z.B.
Slide 4 - Sleepvraag
Welk effect heeft veel aanlandige wind volgens jou op een klimaat?
Slide 5 - Open vraag
Welke invloed heeft de golfstroom volgens jou op de gemiddelde temperatuur in West-Europa ?
Slide 6 - Open vraag
6.2 Leerdoelen: wat moet je kennen en kunnen? Onderstreept = deze les
Je kunt de kenmerken van de vorm van Europa beschrijven.
Je kent de kenmerken van het reliëf van Europa.
Je kent het verband tussen het reliëf en de temperatuur (hoe hoger, hoe kouder).
Je kent het verband tussen het reliëf en de neerslag (stuwingsregen en regenschaduw). Je weet waar de loef- en de lijzijde ligt
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Klimaatfactoren in dit filmpje:
A
Is een korte samenvatting hoe de Golfstroom werkt
B
hebben te maken met menselijke activiteiten (bosbouw-landbouw)
C
Geven aan wat allemaal invloed kan hebben op het klimaat
D
Oke, dit ging te snel, het komt niet binnen, fijne maandag iedereen
Slide 9 - Quizvraag
Samenvatting
Hoge bergen kunnen luchtstromen tegen houden, deze kunnen niet/of maar gedeeltelijk over de bergen heen komen
Dat betekent dat zich aan beide kanten van de bergrug een ander klimaat kan bevinden
Vooral wanneer een gebied afgeschermd wordt van de golfstroom in Europa kan dit een flink verschil zijn
Slide 10 - Tekstslide
Hoogteligging (reliëf) en temperatuur
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Verschil in klimaat
Door de bergen is er links een ander klimaat dan rechts.
Daarom heet dit gebergte een klimaatscheiding.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Hoe ontstaat dit verschil ?
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Een bergrug krijgt de meeste wind uit het westen, hier ligt ook een zee
A
De westkant van het gebergte krijgt meer neerslag
B
De oostkant van het gebergte krijgt meer neerslag
Slide 20 - Quizvraag
De westkant is de lijzijde, de oostkant is de loefzijde
A
klopt
B
klopt niet
Slide 21 - Quizvraag
Aan de lijzijde is de kans groter dat:
A
de winter - en zomertemperatuur extremer zijn
B
de winter - en zomertemperatuur minder extreem zijn
Slide 22 - Quizvraag
De regenschaduw bevindt zich aan de
A
lijzijde
B
loefzijde
Slide 23 - Quizvraag
Wat heb je geleerd deze les?
Slide 24 - Open vraag
Over welk onderdeel van de lesstof wil je graag nog wat extra uitleg?