Coördinatie van zorg

Coördinatie van zorg 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Coördinatie van zorg 

Slide 1 - Tekstslide

Als coördinator ben je eindverantwoordelijk
voor het hele proces
waar
niet waar

Slide 2 - Poll

Wat wordt bedoeld met coördinatie van zorg

Slide 3 - Woordweb

Hoeveel gezondheidspatronen zijn er van Gordon
A
11
B
14
C
8
D
10

Slide 4 - Quizvraag

Wat kenmerkt een taakgericht systeem?
A
Gericht op het behalen van specifieke doelen.
B
Gericht op teamsamenwerking.
C
Nadruk op het verminderen van werkdruk
D
Vooral gericht op communicatie binnen het team.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de werkwijze bij een vraaggericht systeem?
A
Het systeem is gericht op winstmaximalisatie.
B
Het systeem is gericht op de behoeften van de gebruikers.
C
Het systeem is gericht op de wensen van de ontwikkelaars.
D
Het systeem is gericht op technische complexiteit.

Slide 6 - Quizvraag

Wat houdt interdisciplinaire samenwerking in?
A
Werken zonder interactie met andere disciplines.
B
Samenwerking binnen één discipline.
C
Samenwerking waarbij verschillende disciplines elkaar aanvullen.
D
Samenwerking op verschillende locaties.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de focus van Revalidatiezorg volgens SAMPC?
A
Het negeren van de wensen van de patiënt.
B
Het afdwingen van bepaalde behandelmethoden.
C
Het volgen van een standaard behandeling voor elke patiënt.
D
Het bereiken van persoonlijke doelen van de patiënt.

Slide 8 - Quizvraag

Wat wordt verstaan onder multidisciplinaire samenwerking?
A
Samenwerking tussen verschillende organisaties.
B
Samenwerking binnen hetzelfde vakgebied.
C
Samenwerking tussen verschillende vakgebieden.
D
Individueel werken aan een project.

Slide 9 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met de methode van SAMPC?
A
Een kookmethode voor gezonde maaltijden.
B
Een marketingstrategie voor bedrijven.
C
Een benadering voor revalidatiezorg met focus op persoonlijke doelen.
D
Een sporttechniek voor professionele atleten.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een belangrijke rol van de verpleegkundige bij zelfsturing?
A
Het overnemen van taken van de patiënt
B
Het minimaliseren van de patiëntparticipatie
C
Het ondersteunen van de patiënt in het nemen van eigen beslissingen
D
Het bepalen van de behandeling zonder overleg

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn de 5 onderdelen van EBP?

Slide 12 - Woordweb

5 onderdelen van EBP


  1. vraagstelling
  2. bewijsmateriaal uit wetenschappelijk onderzoek
  3. de eigen klinische vaardigheden
  4. de voorkeuren van de patiënt
  5. evalueren





Slide 13 - Tekstslide

Wat is de definitie van EBP?
A
Evidence-based practice is het zorgvuldig, gebruiken van het beste bewijsmateriaal bij het nemen van beslissingen over de zorgverlening aan individuele patiënten.
B
Evidence-based practice is het negeren van bewijsmateriaal bij het nemen van beslissingen over de zorgverlening aan individuele patiënten.
C
Evidence-based practice is het subjectieve gebruik van bewijsmateriaal bij het nemen van beslissingen over de zorgverlening aan individuele patiënten.
D
Evidence-based practice is het willekeurige gebruik van bewijsmateriaal bij het nemen van beslissingen over de zorgverlening aan individuele patiënten.

Slide 14 - Quizvraag

Hoe kunnen verpleegkundigen evidence-based practice bevorderen?
A
Het vermijden van kritische reflectie
B
Het volgen van ongefundeerde adviezen
C
Het bijdragen aan het opzetten van klinisch onderzoek
D
Het negeren van nieuwe ontwikkelingen

Slide 15 - Quizvraag

Onder welke competentiegebied val het EBP?
A
Samenwerkingspartner
B
Reflectieve professional
C
Gezondheidsbevorderaar
D
Communicator

Slide 16 - Quizvraag

Waar moet een MDO aan voldoen?

Slide 17 - Woordweb

MDO 

uitnodigen en goed informeren van zorgvrager en naasten
periodiek bespreken behandel- en zorgdoelen
uitwisselen van nieuwe informatie
vaststellen en eventueel aanpassen van het medisch beleid
aanwezigheid van meerder disciplines
aanpassingen verwerken in het zorgdossier





Slide 18 - Tekstslide

Wat voor soort kennis heeft een verpleegkundig consulent?
A
Juridische expertise in de gezondheidszorg
B
Technische kennis van medische apparatuur
C
Basisvaardigheden in de omgang met patiënten
D
Diepgaande kennis van specifieke medische aandoeningen

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Welke coördinerende taken vind jij
niet zinvol

Slide 21 - Woordweb

Wat is het doel van SDM
(Shared discission)?
A
Het verminderen van patiëntbetrokkenheid.
B
Het vergroten van onduidelijkheid.
C
Het verbeteren van de kwaliteit van zorg.
D
Het verlagen van zorgkosten.

Slide 22 - Quizvraag

Hoe wordt de juridische positie van de zorgvrager beschermd?
A
De zorgverlener heeft volledige autonomie.
B
Door wetten en regels over zorgvraagstukken.

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent vrije zorgkeuze voor de zorgvrager?
A
De mogelijkheid om zelf een zorgverlener te kiezen.
B
Verplichte toewijzing van een zorgverlener.

Slide 24 - Quizvraag

Welke Canmedsrol komt overeen met het coördineren van de zorg?
A
De rol van gezondheidsbevorderaar
B
De rol van samenwerker
C
De rol van wetenschapper
D
De rol van professional

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een belangrijk aspect van zelfmanagement voor een zorgvrager?
A
Het afhankelijk zijn van anderen voor beslissingen
B
Het negeren van medische adviezen
C
Het vermijden van kennis over de aandoening
D
Het nemen van verantwoordelijkheid voor de eigen gezondheid

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de rol van CPB over de zorgverlening?
A
Het CPB reguleert de kwaliteit van zorginstellingen.
B
Het CPB analyseert de financiële aspecten van zorgbeleid.
C
Het CPB bepaalt de tarieven voor medische behandelingen.
D
Het CPB is verantwoordelijk voor de planning van zorgcapaciteit.

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een belangrijk doel van De Nederlandse Zorgautoriteit?
A
Het beperken van toegang tot medische voorzieningen
B
Het beïnvloeden van medische behandelplannen
C
Het bevorderen van transparantie en keuzevrijheid in de zorg
D
Het verhogen van zorgkosten voor patiënten

Slide 28 - Quizvraag

Wat valt onder de Wet maatschappelijke ondersteuning en zorg?
A
Maatschappelijk werk
B
Vervoer
C
Kinderopvangtoeslag
D
WW-uitkering

Slide 29 - Quizvraag

Hoe wordt de term 'zorgpad' doorgaans gebruikt?
A
Als aanduiding voor de route naar een huisarts.
B
Als benaming voor een zorgverzekering.
C
Voor het standaardiseren van de zorg rondom een specifieke aandoening.
D
Als synoniem voor fysiotherapiebehandelingen.

Slide 30 - Quizvraag

In het verpleegkundig proces zijn diverse fasen. Waar staat fase 5 voor?

A
verpleegkundige interventies plannen
B
verpleegkundige interventies uitvoeren
C
gewenste resultaten vaststellen
D
evaluatie van de resultaten

Slide 31 - Quizvraag

Verpleegkundig proces
  1. gegevens verzamelen
  2. verpleegkundige diagnose(n) vaststellen
  3. gewenste resultaten vaststellen
  4. verpleegkundige interventies plannen
  5. verpleegkundige interventies uitvoeren
  6. evaluatie van de resultaten

Slide 32 - Tekstslide

Wat hoort niet tot de taken van een leidinggevende in de zorg?
A
Het uitvoeren van medische behandelingen
B
Het plannen van het werkrooster
C
Het bewaken van de kwaliteit van zorg
D
Het ondersteunen van het zorgpersoneel

Slide 33 - Quizvraag

Wat is een essentiële taak van een leidinggevende in de zorg?
A
Het uitvoeren van medische diagnoses
B
Het ontwikkelen van nieuwe behandelingen
C
Het waarborgen van veiligheid en hygiëne
D
Het organiseren van feestjes voor patiënten

Slide 34 - Quizvraag

Wat is een valkuil van laissez-faire leiderschap?
A
Te veel controle kan leiden tot overmatige stress
B
Actieve betrokkenheid kan leiden tot overafhankelijkheid
C
Strikte regels kunnen de creativiteit belemmeren
D
Gebrek aan sturing kan leiden tot verwarring en gebrek aan coördinatie

Slide 35 - Quizvraag