At the end of the lesson, you will have a better knowledge of using gerunds and to+infinitive in a sentence, and for words with some-, any-, every-, and no-.
Slide 3 - Tekstslide
Warm-up activity: Find out the rule
Page 66
Exercises 50 A and B
How? with the whole class
Time? 8 minutes
Slide 4 - Tekstslide
Gerund
Slide 5 - Tekstslide
The Gerund
Slide 6 - Tekstslide
Een gerund is het hele werkwoord + ing dat als zelfstandig naamwoord wordt gebruikt. Je gebruikt de gerund:
als onderwerp van een zin.
Bedenk een ander voorbeeld waarbij je de gerund als onderwerp in een zin gebruikt.
Smoking is bad for your health.
Roken in slecht voor je gezondheid.
Slide 7 - Tekstslide
Verb + ing
a verb (ww) + ing = noun (zelfstandig naamwoord)
We call this: the gerund
shop (verb) + ing = shopping (noun) = gerund
game (verb) + ing = gaming (noun) = gerund
eat (verb) + ing = eating (noun) = gerund
Slide 8 - Tekstslide
Verbs of emotion + gerund
De volgorde is dus altijd:
Verb of emotion + gerund
I love cycling
we love cycling
she loves cycling
Slide 9 - Tekstslide
some/any/every/
no
Slide 10 - Tekstslide
Compounds with some-, any- every- and no-
A compound is when you make one (1) word by joining two (2) whole words together
e.g. some + body = somebody OR any + thing = anything
Exception/uitzondering: No + one is always written as two (2) separate words. i.e. no one
some-, any-, no-, every-
+ -thing
is for things
some-, any-, no-, every-
+ -body / one
is for people
some-, any-, no-, every-
+ -where
is for places
Slide 11 - Tekstslide
Grammar: Some/ Any/ Every/ No
Some= for a limited number or amount
Any= for unlimited number or amount
Every=All
No= None
De woorden some en any kun je vertalen als bijvoorbeeld ‘enige’, ‘iets’, ‘enkele’ en ‘wat’.