Medicatie

Wie moet alert zijn op signalen van problemen met medicatie?
A
De arts
B
De verzorgende
C
De helpende
D
Alle zorgverleners
1 / 18
volgende
Slide 1: Quizvraag
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wie moet alert zijn op signalen van problemen met medicatie?
A
De arts
B
De verzorgende
C
De helpende
D
Alle zorgverleners

Slide 1 - Quizvraag

Wie mag wijzigingen in baxterzakjes uitvoeren?
A
De familie
B
De apotheek
C
De verzorgende
D
De klant zelf

Slide 2 - Quizvraag

Welke zorgverlener mag medicatie stoppen
A
De zorgvrager zelf
B
De familie
C
De verpleegkundige
D
De arts

Slide 3 - Quizvraag

Wie levert een actuele medicatie toedieningslijst
A
De arts
B
De apotheek
C
De verpleegkundige
D
De helpende

Slide 4 - Quizvraag

Wie geeft aanwijzingen over het bewaren van medicatie
A
De arts
B
De verpleegkundige
C
De apotheek
D
Mag je zelf bepalen

Slide 5 - Quizvraag

Hoe noem je het als twee medicijnen elkaar beïnvloeden?
A
complicatie
B
interactie
C
allergie
D
capsule

Slide 6 - Quizvraag

Medicatie dat op de huid wordt aangebracht, zoals zalf, noemen we..
A
transdermaal
B
sublinguaal
C
dermaal of cutaan
D
oraal of per os

Slide 7 - Quizvraag

Wie evalueert de werking van de medicatie met de zorgvrager?
A
De apotheek
B
De arts
C
De verpleegkundige
D
De verzorgende

Slide 8 - Quizvraag


Een waarschuwing dat dit medicijn  invloed heeft op o.a. je concentratie.

Dit staat vaak op een antibioticakuur

Maagsapresistente tabletten, tabletten met gereguleerde afgifte en tabletten met een vieze smaak hebben iets gemeen, wat?

Een aerosol in een geneesmiddel dat je altijd moet ... voor gebruik.

Geneesmiddelen kunnen blijven hangen in de slokdarm, welke waarschuwingssticker hoort er bij?

Slide 9 - Sleepvraag

Wat check je bij het geven van medicatie?

Slide 10 - Open vraag

Wat is een contra-indicatie?
A
een reden om een medicijn te geven
B
een reden om het medicijn NIET te geven
C
verslaving
D
giftige hoeveelheid

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn bijwerkingen van medicijnen?
A
ophoping van medicijnen in het lichaam
B
de invloed van de medicijnen op elkaars werking
C
steeds meer nodig voor dezelfde werking
D
een ongewenste reactie bij een normaal gebruik

Slide 12 - Quizvraag

welke medicatiefouten worden er veel gemaakt?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Te laat gegeven
B
Verkeerde cliënt
C
Te hoge of lage doseringen
D
Verkeerde combinaties

Slide 13 - Quizvraag

Wat doe je als eerste als er een medicatiefout is gemaakt?
A
Melden bij leidinggevende
B
MIC invullen
C
Huisarts/arts raadplegen
D
Onderzoeken waarom het fout gegaan is

Slide 14 - Quizvraag

De reden waarom iemand een medicijn voorgeschreven krijgt noemen we een:
A
contra-indicatie
B
indicatie

Slide 15 - Quizvraag

Voorbeeld van een symptoombestrijder is ......
A
Antibiotica
B
Hormonen
C
Pijnstiller
D
Maagmiddel

Slide 16 - Quizvraag

Medicatie die oraal of rectaal wordt ingenomen noemen we een ....... toediening
A
Enterale
B
Parenterale

Slide 17 - Quizvraag

Oraal betekent..
A
medicijnen via de anus
B
medicijnen via de huid
C
medicijnen via een injectie
D
medicijnen via de mond

Slide 18 - Quizvraag