SOVA les 2

SOVA LES 2
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

SOVA LES 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
  • Het huiswerk bespreken
  • Een stuk theorie over laagopgeleiden doornemen
  • Het beroepsproduct bespreken
  • Aan de opdrachten werken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Laagopgeleiden

Slide 3 - Woordweb

Onder laagopgeleiden worden in de volksmond mensen verstaan die enkel basisschool, lbo, mavo, vmbo, mbo 1 of de eerste drie jaar van havo/vwo hebben doorlopen.
Een ander woord voor laagopgeleiden is laaggeschoolden. Laagopgeleiden hebben door gebrek aan opleiding vaak minder kennis en vaardigheden dan middelbaar of hoogopgeleide mensen. Hierdoor hebben ze ook minder kansen op de arbeidsmarkt.
Veel laagopgeleiden kampen niet alleen met gebrek aan kennis en vaardigheden, maar ook met andere problemen, bijvoorbeeld op cognitief gebied of qua gezondheid.

Armoede, Gezondheid en de Abeidsmakt

Slide 4 - Tekstslide

Laagopgeleiden hebben doorgaans minder kans om aan een baan te komen
Van de werkende laagopgeleiden werken er veel in het productieproces en hier voeren ze simpele handelingen uit. Kenmerkend vaak zwaar werk wat risico’s met zich meebrengt
Veel laagopgeleiden hebben geen werkzekerheid. Tijdelijke banen, weinig ontwikkelingsmogelijkheden.
Het inkomen van een laagopgeleide ligt twee keer zo laag als dat van een hoogopgeleide.

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van een regeling waar mensen, die onder de bijstandsnorm leven, een beroep op kunnen doen

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale en maatschappelijke participatie

Slide 7 - Tekstslide

Veel laagopgeleiden doen niet mee met burgerparticipatie. Mede hierdoor hebben ze weinig sociale contacten. Veel gemeenten geven aan dat ze te weinig ondernemen om moeilijk bereikbare doelgroepen, zoals laagopgeleiden, te bereiken.
Gemeenten die wel speciale methoden inzetten, benaderen moeilijk bereikbare doelgroepen vaak op hun eigen ontmoetingsplaatsen.

KINDEREN VAN LAAGOPGELEIDEN

Slide 8 - Tekstslide

Zelfs als de kinderen even intelligent zijn, krijgen kinderen van hoogopgeleiden in de regel meer kansen op school dan kinderen van laagopgeleiden.
Mogelijke oorzaken hiervan zijn de betrokkenheid van ouders en (het ontbreken van) hulp bij het maken van huiswerk.
Ook kiezen hoogopgeleide ouders meestal veel bewuster voor een school en sturen ze hun kinderen naar bijscholing of trainingen. Daarnaast zijn hoogopgeleide ouders vaak mondiger en zoeken ze vaker naar medische oorzaken wanneer een kind niet mee kan komen. Door het stellen van een diagnose, zoals dyslexie, kan een kind aangepast onderwezen worden. Ook leerkrachten hebben vaak – soms onbewust – minder verwachtingen van een kind met laagopgeleide ouders. Hierdoor krijgen kinderen van laagopgeleide ouders soms een lager schooladvies dan noodzakelijk

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je deze doelgroep bereiken?

Slide 10 - Tekstslide

Er zijn veel kenmerken die passen bij laagopgeleiden. Denk hierbij aan armoede, verminderde sociale participatie en laaggeletterdheid. Deze kenmerken hebben gevolgen, want waar armoede heerst kunnen schulden ontstaan, en verminderde sociale participatie kan een gevoel van eenzaamheid opwekken. Laaggeletterdheid kan ertoe leiden dat belangrijke schriftelijke informatie niet begrepen wordt. Laagopgeleiden zijn vaak gefrustreerd dat ze niet kunnen meekomen met de in ontwikkeling zijnde maatschappij, wat kan resulteren in wanhoop, desinteresse en een gebrek aan motivatie.
Om laagopgeleiden te bereiken moet je ze eerst vinden. Dit kan onder andere door instanties alert te maken. Wanneer bijvoorbeeld een woningbouwvereniging een probleem signaleert betreffende een oplopende huurachterstand, kan deze de hulp inschakelen van een instelling die hierin gespecialiseerd is. Ook scholen kunnen problemen signaleren en doorgeven. Door vervolgens een geschikte methodiek toe te passen, kunnen laagopgeleiden worden bereikt en geholpen.Laagopgeleiden zijn moeilijker bereikbaar en het verschil tussen hoog- en laagopgeleiden is vaak zo groot dat dit leidt tot ongemak.
Veel laagopgeleiden hebben enkel sociale contacten met mensen van hetzelfde opleidingsniveau. Daarnaast voelen veel laagopgeleiden zich kwetsbaar, vooral wanneer het gaat om de opleiding die ze genoten hebben. Wanneer je in contact staat met één laagopgeleide, kun je door het sociale netwerk van deze persoon in kaart te brengen meerdere laagopgeleiden opsporen.
Ze hebben – net als de meeste mensen – behoefte aan complimenten. Door op zoek te gaan naar de talenten van laagopgeleide individuen kun je in deze behoefte voorzien. Door het contact met laagopgeleiden zo te laten verlopen dat je juist de kracht in plaats van de zwakte aanwakkert, kun je prima contact maken en onderhouden met laagopgeleiden – om vervolgens vooruitgang te realiseren.


Huiswerk 14 t/m 29 maken (22 niet)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies