T2 BS2 deel 2: De werking van het oog


Het oog
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Het oog

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt de pupilreflex beschrijven
  2. Je kunt de bouw en werking van het netvlies toelichten
  3. Je kunt uitleggen hoe 2 ogen er samen voor zorgen dat we diepte kunnen zien (stereoscopie)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel 1
Je kunt de pupilreflex beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

Studeertijd
  • Lezen blz. 93  
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

van licht naar donker
Van een lichte een donkere ruimte inlopen..
In het donker op je smartphone kijken en daarna de donkere kamer in...

tijdelijke blindheid!

1. kegeltjes werken niet in het donker
2. staafjes zijn nog overprikkeld door licht, en de beschermde pigmentlaag moet nog wegzakken 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de functie van de pupilreflex?
A
De hoeveelheid lichtregelen die op het netvlies valt.
B
Ervoor zorgen dat er steeds een scherp beeld op het netvlies staat.

Slide 7 - Quizvraag

Iemand zit in een kamer die bijna niet verlicht is. Welke zintuigcellen werken er onder deze omstandigheden?
A
de kegeltjes
B
de staafjes
C
zowel de kegeltjes als de staafjes

Slide 8 - Quizvraag

Welke spieren trekken samen bij het kleiner maken van de pupil?
A
Kringspieren
B
Straalsgewijs lopende spieren

Slide 9 - Quizvraag

Waar begint de reflexboog van de pupilreflex?
A
In de iris.
B
In het netvlies.

Slide 10 - Quizvraag

Leerdoel 2
Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven

Slide 11 - Tekstslide

Studeertijd
  • Lezen blz. 94 - 96
timer
4:00

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Benoem de verschillende onderdelen van het netvlies.
uitloper zenuwcel
staafje
kegeltje
zenuwcel
blinde vlek
oogzenuw
gele vlek

Slide 14 - Sleepvraag

Staafjes
Kegeltjes
waarnemen van kleuren
waarnemen licht-donker
vooral in gele vlek
vooral aan randen netvlies
lage drempelwaarde
hoge drempelwaarde
geschikt voor scherp zien
niet zo geschikt voor scherp zien

Slide 15 - Sleepvraag

Welke van de 2 lichtreceptoren zullen niet goed werken bij kleurenblinde mensen?
A
Staafjes
B
Kegeltjes

Slide 16 - Quizvraag

In het netvlies van het menselijk oog bevinden zich kegeltjes en staafjes. Elk kegeltje is apart verbonden met één gevoelszenuwcel, terwijl meerdere staafjes samen met één gevoelszenuwcel verbonden zijn. Over de gevolgen van dit verschil in schakeling worden de volgende beweringen gedaan.
1. Door dit verschil in schakeling is de scherpte van het beeld dat met de staafjes wordt waargenomen groter dan de scherpte van het beeld dat met de kegeltjes wordt waargenomen.
2. Door dit verschil in schakeling kan met de kegeltjes kleur worden waargenomen en met de staafjes niet. Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?
A
1 is juist
B
2 is juist
C
1 en 2 zijn juist
D
1 en 2 zijn beiden onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Leerdoel 3
Je kunt uitleggen hoe 2 ogen er samen voor zorgen dat we diepte kunnen zien (stereoscopie)

Slide 18 - Tekstslide

Studeertijd
Lezen blz. 97
timer
2:00

Slide 19 - Tekstslide

Stereoscopie
  • De impulsen worden via je oogzenuw naar het gezichtscentrum in de hersenen geleidt. 
  • De oogzenuwen van beide ogen kruisen elkaar midden in de hersenen. Dit noemen we het optisch chiasma. 
  • De informatie van het rechterdeel van je gezichtsveld komt op de linkerdelen van de netvliezen van beide ogen en gaat naar je linkergezichtscentrum
  • De informatie van het linkerdeel van je gezichtsveld komt op de rechterdelen van de netvliezen van beide ogen en gaat naar je rechtergezichtscentrum
  • Omdat je 2 ogen hebt krijgen je hersenen 2 verschillende beelden binnen
  • Het verschil tussen de beelden gebruiken je hersenen om diepte te zien
  • Je hebt dus 2 ogen nodig om goed diepte te kunnen inschatten

Slide 20 - Tekstslide

Kan een paard diepte zien? Leg uit je antwoord uit (2p).

Slide 21 - Open vraag

aandoeningen
Staar (Cataract)

Het troebel worden van de ooglens.
Ouderdom (2/3 van 85+)
Lens vervangen.


Slide 22 - Tekstslide

oefenopgaven

Slide 23 - Tekstslide

Iemand wordt 's morgens vroeg wakker in zijn donkere slaapkamer. Hij doet het licht aan, terwijl hij nog slaperig voor zich uit staart. Over de veranderingen in de pupillen van zijn ogen in deze situatie worden vier beweringen gedaan.
1. De kringspieren in de irissen van zijn ogen trekken samen.
2. De kringspieren in de straalvormige lichamen van zijn ogen ontspannen.
3. De straalsgewijs verlopende spieren in de irissen van zijn ogen trekken samen.
4. De straalsgewijs verlopende spieren in de straalvormige lichamen van zijn ogen trekken samen.
Welke bewering is juist?
A
bewering 1
B
bewering 2
C
bewering 3
D
bewering 4

Slide 24 - Quizvraag

Tijdens een dropping word je op een zeer donkere avond in een geblindeerde bus vervoerd naar een plek buiten de stad. In een poging de richting te bepalen waarin je zult gaan lopen om uiteindelijk weer terug te komen bij het vertrekpunt, tuur je de omgeving af op zoek naar een lichtpuntje. Op een gegeven ogenblik zie je een zeer zwak lichtpunt. Bij je poging dit lichtpunt te fixeren, verdwijnt het steeds. Wanneer je in een richting kijkt iets terzijde van het lichtpunt, zie je het wél. Leg uit waardoor het lichtpunt verdwijnt wanneer je het probeert te fixeren en waardoor je het lichtpunt wel ziet wanneer je ernaast kijkt.

Slide 25 - Open vraag

Als binnenshuis een foto gemaakt wordt met gebruik van een flitser, hebben de mensen op de afdruk vaak rode ogen. Het rood van de ogen op de foto is het gevolg van de terugkaatsing van het flitslicht tegen de binnenkant van de oogbollen. Zie afbeelding.

Door welk van de aangegeven delen wordt de rode kleur van het weerkaatste licht veroorzaakt?
A
door de bloedvaten tegen het netvlies
B
door de iris
C
door de pigmentlaag
D
door het hoornvlies

Slide 26 - Quizvraag

Sommige fototoestellen geven vlak voor het maken van de opname een extra flits. Daarna wordt nogmaals geflitst en gelijktijdig de foto gemaakt.

Leg uit waardoor er dan minder kans is dat de ogen op de foto er rood uitzien. (2p)

Slide 27 - Open vraag

De ziekte van Alzheimer is een vorm van ouderdomsdementie. Amerikaanse onderzoekers hebben onlangs een test beschreven waarmee de ziekte van Alzheimer kan worden vastgesteld. Ze druppelen tropicamide in een oog van de te onderzoeken persoon. Bij Alzheimerpatiënten leidt dit tot een aanzienlijk grotere verwijding van de pupil dan bij andere mensen. Tropicamide wordt gewoonlijk toegepast door oogartsen die via de pupil het netvlies willen bekijken.

De wijdte van de pupil wordt geregeld via de pupilreflex.
Waardoor wordt de pupil verwijd?
A
door het samentrekken van de kringspier in de iris
B
door het samentrekken van de kringspier in het straalvormig lichaam
C
door het samentrekken van de straalsgewijs verlopende spier in de iris

Slide 28 - Quizvraag

Welke prikkel leidt onder normale omstandigheden tot het verwijden van de pupil?
A
een onscherp beeld in de iris
B
een onscherp beeld op het netvlies
C
te weinig licht op de iris
D
te weinig licht op het netvlies

Slide 29 - Quizvraag