Feiten meningen en argumenten

Feiten meningen en argumenten
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Feiten meningen en argumenten

Slide 1 - Tekstslide

Programma
4A Programma
Theorie feiten meningen en argumenten
Zelfstandig werken +/- 35 min
Reflecteren

 

Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van deze les kunnen jullie opsommingen, tegenstellingen en voorbeelden herkennen aan de hand van signaalwoorden. 
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Feit of mening
''Ik heb een hond en ik vind dat ze de liefste hond is van de hele wereld.''

Feit: ''Ik heb een hond.''

Mening: ''Dat vind ik de liefste hond van de hele wereld.''

Slide 5 - Tekstslide

Feit of mening
''Ik heb een hond en ik vind dat ze de liefste hond is van de hele wereld.''

Feit: ''Ik heb een hond.''


Slide 6 - Tekstslide

Feit of mening
Een feit is iets wat waar is of wat niet waar is. 
Een feit kun je controleren.
  

Een mening is wat iemand vindt van iets. Met een mening kun je het eens zijn of oneens.
Een mening kun je onderbouwen met argumenten.

Slide 7 - Tekstslide

Feit of mening
''Ik heb een hond en ik vind dat ze de liefste hond is van de hele wereld.''

Wat is het feit?

Wat is de mening?

Slide 8 - Tekstslide

Welke zin (nen) is/zijn een mening(en)?
A
Ik vind roze een mooie kleur.
B
Het Maris college heeft een blauwe logo.
C
Mijn ouders zijn heel lief.
D
Ik heb tot 9 februari online les.

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is een feit?
A
Ik houd van ijs.
B
Ijsjes zijn koud.

Slide 10 - Quizvraag

Feit of mening?
Ik heb geen broers.
A
feit
B
mening

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide