In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Blokschema maken van een kop thee
Slide 1 - Open vraag
H6.3 Oplosmiddelen
Slide 2 - Tekstslide
Aan het einde van de paragraaf
Kun je 4 eigenschappen van water toelichten Oplosvermogen, dichtheid, soortelijke warmte, hoog kookpunt
Kun je iets vertellen over zuurgraad, pH en indicatoren
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Water als oplosmiddel
Water is een belangrijk oplosmiddel en
dat komt door zijn bijzondere eigenschappen
Groot oplosvermogen
Dichtheid
Soortelijke warmte
Hoog kookpunt
Slide 5 - Tekstslide
Oplosvermogen
Veel verschillende stoffen kunnen goed oplossen in water. Ook kan er regelmatig veel van een bepaalde stof oplossen in water.
Dit wordt het oplosvermogen van water genoemd.
Water is het meest gebruikte oplosmiddel in de chemische industrie.
Slide 6 - Tekstslide
Dichtheid
In een vaste stof zijn de moleculen netjes gestapeld. In een vloeistof kunnen de moleculen langs elkaar bewegen en nemen de moleculen meer ruimte in. In een gas bewegen de moleculen op grote afstand van elkaar.
Dus van vast via vloeibaar naar gas wordt de dichtheid van de stof kleiner De massa blijft gelijk, maar het volume neemt toe.
dichtheid = massa : volume
Slide 7 - Tekstslide
LET OP: Bij water heeft juist de vaste fase een lagere dichtheid dan de vloeibare fase
IJs neemt meer ruimte in (massa blijft gelijk).
De dichtheid van ijs (vast water) is dus kleiner dan de dichtheid van (vloeibaar) water.
Slide 8 - Tekstslide
Hoog kookpunt
Watermoleculen trekken elkaar aan alsof ze kleine magneetjes zijn. De moleculen hebben een positieve en een negatieve kant. De binding die dan ontstaat heet een waterstofbrug.
(In vwo 4 wordt hier verder op ingegaan)
Slide 9 - Tekstslide
Hoog kookpunt
•De waterstofbruggen moeten worden verbroken, voordat een stof kan gaan koken. De waterstofbruggen zorgen dus voor het hoge kookpunt van water.
Slide 10 - Tekstslide
Andere oplosmiddelen
Water is natuurlijk niet het enige oplosmiddel
Ook wasbenzine, aceton en alcohol zijn oplosmiddelen
Aceton wordt bijvoorbeeld gebruikt om verfkwasten schoon te maken, daar lost verf dus goed in op
Slide 11 - Tekstslide
Zuurgraad
Een neutrale oplossing is niet zuur en niet basisch. Een neutrale oplossing is niet schadelijk.
Een oplossing met een lage pH (zuur) of met een hoge pH (base) hebben een bijtende werking en tasten je huid aan.
Slide 12 - Tekstslide
Wat is zuur ?
Een zure oplossing smaakt zuur en kan bijtend voelen op je huid. De zuurgraad (pH-waarde) geeft aan hoe zuur een oplossing is. Zuur: pH < 7 en is geschikt om kalkresten te verwijderen.
Slide 13 - Tekstslide
Wat is basisch?
Een basische oplossing smaakt zeepachtig en voelt glibberig.
Basisch is het tegenovergestelde van zuur. Hoe basischer des te hoger de pH. Geschikt om vetresten te verwijderen.
Base: pH > 7 en < 14
Slide 14 - Tekstslide
PH Meten
De pH kun je meten met pH-papier. Dit papier verkleurd afhankelijk van de pH-waarde. In het papier zit een indicator die verkleurd. Een indicator is een stof waarmee je andere stof kunt aantonen.
Slide 15 - Tekstslide
pH en rode koolsap
Rodekoolsap plus:
azijn
citroensap
water
soda
ammonia
Zuur
Base/ Zeepachtig
Slide 16 - Tekstslide
Aan het einde van de paragraaf
Kun je 4 eigenschappen van water toelichten Oplosvermogen, dichtheid, soortelijke warmte, hoog kookpunt
Kun je iets vertellen over zuurgraad, pH en indicatoren