H4 Arbeidsmarkt incl quiz

Programma
  • Arbeidsmarkt
  • Theorie
  • Lesdoelen
  • Aan de slag
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma
  • Arbeidsmarkt
  • Theorie
  • Lesdoelen
  • Aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

In een situatie van laagconjunctuur houdt anticyclisch conjunctuurbeleid in dat ...
A
de overheid minder gaat besteden
B
de overheid meer gaat besteden
C
de overheid de belastingen verlaagt
D
de overheid de belastingen verhoogt

Slide 2 - Quizvraag

Als de overheid bij laagconjunctuur anticyclisch begrotingsbeleid wil voeren, moet het ...
A
de belastingen verlagen of de overheidsbestedingen verlagen.
B
de belastingen verlagen of de overheidsbestedingen verhogen.
C
de belastingen verhogen of de overheidsbestedingen verlagen.
D
de belastingen verhogen of de overheidsbestedingen verhogen.

Slide 3 - Quizvraag

Bij hoogconjunctuur in Nederland bestaat het anticyclisch overheidsbeleid uit:
A
het verlagen van de belastingen en bestedingen.
B
het verhogen van de belastingen en bestedingen
C
het verlagen van de belastingen en het verhogen van de bestedingen
D
het verhogen van de belastingen en het verlagen van de bestedingen

Slide 4 - Quizvraag

Leg uit dat wat het gevolg is van anticyclisch beleid in laagconjunctuur op het overheidssaldo.

Slide 5 - Open vraag

Wie is het aanbod van arbeid?
A
Werklozen
B
Vacatures
C
Werkgevers
D
Jongeren

Slide 6 - Quizvraag

De ___________________ naar arbeid en het aanbod van arbeid noem je samen de

___________________ . 

Je spreekt van een  ___________________ arbeidsmarkt als het ___________________ 

groter is dan de vraag naar arbeid. 

Is het aanbod van arbeid kleiner dan de vraag naar arbeid dan spreek je van een 

 ___________________  arbeidsmarkt.
Arbeidsmarkt
Krappe
Ruime
Aanbod
Vraag

Slide 7 - Sleepvraag

De arbeidsmarkt
Aanbod van arbeid
  • De beroepsbevolking (alle werknemers en zelfstandigen die betaald werk verrichten).
  • De werklozen
De vraag naar arbeid
  • Werkgelegenheid
  • Vervulde arbeid & vacatures. 

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit dat er in Nederland meer personen werken dan dat er banen zijn.

Slide 9 - Open vraag

Omvang van arbeid wordt bepaald door:
  • Hoogte lonen
  • Wettelijke factoren (leerplicht, AOW gerechtigd)
  • Demografische factoren (bevolkingsomvang, leeftijd, emigratie en immigratie).
  • Cultureel bepaalde factoren (traditie, sociale acceptatie, verdeling huishouden)
  • Institutionele factoren (overheidsbeleid)

Slide 10 - Tekstslide

Werkgelegenheid
Werkgelegenheid = BBP : arbeidsproductiviteit

  • Als bbp sterker groeit dan arbeidsproductiviteit zijn er meer werknemers nodig en groeit de werkgelegenheid.
  • Reageert traag op ontwikkelingen in het bbp. Niet meteen verhogen/verlagen als dat nodig is. 

Slide 11 - Tekstslide

Arbeidsmarkt
Krappe arbeidsmarkt: arbeidsvraag en aanbod liggen dicht bij elkaar.

Ruime arbeidsmarkt: vraag naar arbeid is relatief laat tov aanbod van arbeid.
  • Werkloosheid

Slide 12 - Tekstslide

Leg uit dat we in laagconjunctuur te maken hebben met conjuncturele werkloosheid.

Slide 13 - Open vraag

Structurele werkloosheid
Frictiewerkloosheid
  • 3 maanden, het duurt even om een nieuwe baan te vinden. 
Hoogte en voorwaarden van werkloosheidsuitkeringen
  • Meer tijd nemen om een passende baan te vinden.
Dynamiek op de arbeidsmarkt
  • Banen verdwijnen en nieuwe banen --> aanpassen kost tijd. 
Te hoge loonkosten per eenheid product
  • Hierdoor daalt de vraag naar arbeid. 
  • Minimumlonen, machtige vakbonden of hoge belastingtarieven op arbeid. Nominale lonen zullen niet dalen (loonmatiging). 

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit wat er gebeurt met de arbeidsinkomensquote als de arbeidsproductiviteit en de lonen met hetzelfde percentage stijgen?

Slide 15 - Open vraag

Lesdoelen
Aan het einde van de les
Aanbod en vraag van arbeid.
Verband tussen werkgelegenheid, bbp, arbeidsproductiviteit. 
Uitleggen waarom de werkgelegenheid vertraagd reageert op ontwikkelingen van het bbp. 
Onderscheid maken tussen conjuncturele en structurele werkloosheid. 
Oorzaken van deze werkloosheid noemen. 
Verbanden leggen tussen loonkosten per eenheid product, loonkosten per werknemer en arbeidsproductiviteit. 
Loonmatiging herkennen. 

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
4.1 t/m 4.7
Klaar? Nakijken & eventueel doorwerken. 

Slide 17 - Tekstslide