Welvaart H4 Arbeidsmarkt

Welvaart H4 Arbeidsmarkt
Leerdoelen:
  • Ik kan de eerste 12 begrippen op pagina 59 omschrijven (zie ook LWEO).
  • Ik kan vraag en aanbod van arbeid beschrijven en hier berekeningen mee uitvoeren.
  • Ik kan het verband tussen werkgelegenheid, BBP en arbeidsproductiviteit beschrijven.
  • Ik kan uitleggen waarom de werkgelegenheid vertraagd reageert op het BBP.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welvaart H4 Arbeidsmarkt
Leerdoelen:
  • Ik kan de eerste 12 begrippen op pagina 59 omschrijven (zie ook LWEO).
  • Ik kan vraag en aanbod van arbeid beschrijven en hier berekeningen mee uitvoeren.
  • Ik kan het verband tussen werkgelegenheid, BBP en arbeidsproductiviteit beschrijven.
  • Ik kan uitleggen waarom de werkgelegenheid vertraagd reageert op het BBP.

Slide 1 - Tekstslide

Arbeidsmarkt



De arbeidsmarkt is een abstracte markt van vraag (= werkgelegenheid) en aanbod (= beroepsbevolking).

Slide 2 - Tekstslide

Arbeidsmarkt
Werkgelegenheid
  • het aantal feitelijk bezette banen in een land
  • het aantal personen dat een baan heeft en bestaat uit:
  1. mensen in loondienst (werknemers)
  2. zelfstandigen
  • de werkgelegenheid kan worden uitgedrukt in
  1. arbeidsjaren (voltijdbanen)
  2. in personen

Beroepsbevolking
  • personen tussen 15 en 75 jaar die willen en kunnen werken: zij bieden arbeid aan op de arbeidsmarkt, en bestaat uit:
  1. mensen in loondienst (werknemers)
  2. zelfstandigen
  3. geregistreerde werklozen

Slide 3 - Tekstslide

Vraag en aanbod

Slide 4 - Tekstslide

Vacatures
Het aantal vacatures in relatie tot het aantal werklozen geeft een goed beeld van de spanning op de arbeidsmarkt.

In de figuur hiernaast zie je dat we eind 2023 in Nederland 114 vacatures per 100 werklozen hadden. Er is op dit moment dus een krappe arbeidsmarkt die eind 2021 (aantal vacatures > aantal werklozen) in gang is gezet.

Slide 5 - Tekstslide

Aanbod van arbeid

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Filmpje
De arbeidsmarkt in een notendop (CBS).



Kijkvragen:
1. hoe groot is de beroepsgeschikte bevolking in Nederland?
  • 13,1 miljoen
2. hoe groot is de beroepsbevolking in Nederland?
  • 13,1 (beroepsgeschikte bevolking) - 3,4 (niet-aktieven) = 9,7 miljoen
3. hoe groot is het werkzame deel van de beroepsbevolking in Nederland?
  • 8,9 miljoen

Slide 8 - Tekstslide

Beroepsbevolking (onbenut arbeidspotentieel)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aanbod van arbeid (factoren)
De volgende factoren zijn van invloed op het aanbod van arbeid:
  • hoogte van de lonen
  • wettelijke factoren zoals leerplicht en AOW-leeftijd
  • demografische factoren zoals  bevolkingsomvang en leeftijdsopbouw
  • cultureel bepaalde factoren zoals geslacht en deeltijdwerk
  • institutionele factoren zoals overheidsbeleid

Slide 12 - Tekstslide

Vraag naar arbeid
De werkgelegenheid (vraag naar arbeid) wordt bepaald door:
  • de hoogte van de productie (BBP)
  • de hoogte van de arbeidsproductiviteit (hoeveel maak ik in een uur?)


Positief verband tussen BBP en werkgelegenheid: over het algemeen zijn er meer werknemers nodig als de productie (BBP) toeneemt.

Hoe kan het BBP sterker groeien dan de werkgelegenheid?
Als de arbeidsproductiviteit stijgt, komt een deel van de BBP stijging door werknemers die sneller werken en zijn dus geen extra werknemers nodig.
Werkgelegenheid=ArbeidproductiviteitBBP

Slide 13 - Tekstslide

Vraag naar arbeid (vertraagt)
Als het BBP daalt, dan daalt de werkgelegenheid (vertraagt).
Als het BBP groeit, dan stijgt de werkgelegenheid (vertraagt).

Bij economische krimp (daling BBP):
willen werkgevers niet direct hun werknemers ontslaan. Hierdoor daalt de arbeidsproductiviteit, omdat de productie sterker daalt dan het aantal werknemers.

Bij economische groei (toename BBP):
zijn werkgevers vaak afwachtend met het aannemen van nieuw personeel. In tussentijd worden de extra werkzaamheden opgevangen door de al zittende werknemers of uitzendkrachten.


Slide 14 - Tekstslide

Werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Door te lage bestedingen en dus te weinig productie. Dus door de vraagkant, conjunctuur, bestedingskant van de economie. Terugdringen door anticyclisch beleid: bestedingen moeten weer stijgen.

Structurele werkloosheid
Aanbodkant: productiefactoren sluiten niet aan.
Voorbeeld: Er is veel vraag naar zorgpersoneel maar werkzoekenden hebben allemaal geen zorgachtergrond.


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Structurele werkloosheid (oorzaken)
1) Frictiewerkloosheid
Het duurt even voordat werkzoekenden een nieuwe baan vinden.
2) Werkloosheidsuitkeringen
Gunstige voorwaarden rondom de werkloosheiduitkeringen:
mensen nemen langer de tijd om een nieuwe passende baan te vinden.
3) Dynamiek arbeidsmarkt
Sommige banen verdwijnen door innovatie en er ontstaan nieuwe banen (aanpassingsproces).
4) Loonkosten
Vraag lager dan aanbod wordt veroorzaakt door minimumlonen, machtige vakbonden of hoge belasting op arbeid. Loon neemt zelfden af, ook niet in slechte tijden, mensen worden ontslagen omdat ze te duur worden.

Slide 17 - Tekstslide

Loonmatiging
Loon neemt zelfden af, ook niet in slechte tijden, mensen worden ontslagen omdat ze te duur worden. Oplossing? Loonmatiging

Hoe kun je zorgen dat de loonkosten per product gaan dalen, terwijl het uurloon gelijk blijft?

De arbeidsproductiviteit moet sterker stijgen dan de loonkosten per werknemer (dan pas dalen de loonkosten per product).

Slide 18 - Tekstslide

Arbeidsmarkt (kenmerken)
De arbeidsmarkt is geen perfecte markt omdat hij minder flexibel is door:
  • demografische factoren (zoals vergrijzing)
  • stand van de economie (arbeid is een grote kostenpost voor bedrijven)
  • invloed van de overheid (zoals het minimum loon) en werkgever- en werknemersorganisaties (zoals de CAO = Collectieve Arbeids Overeenkomst)
  • het 'product arbeid' is niet homogeen (zoals kwaliteiten, opleiding en specialisatie)
  • geen vrije toetreding (zoals opleiding) en uittreding (zoals ontslagrecht)
  • arbeidscontract: vast/flexibel, tijdelijk/onbepaalde tijd en fulltime/parttime
  • verplichte verzekeringen tegen ziekte, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en pensioen

Gevolg: flexibilisering van de arbeidsmarkt met ZZP'ers en zelfstandigen met personeel 

Slide 19 - Tekstslide

Deregulering en flexibilisering
Kenmerken van deregulering en flexibilisering:
  • geen dure ontslagvergoedingen voor werkgevers
  • zwakke positie laaggeschoolde ZZP-ers
  • geen werknemersverzekeringen (WW en WIA) voor ZZP-ers
  • geen pensioen voor ZZP-ers
  • tijdelijke arbeidscontracten flexwerkers
  • minder scholing flexwerkers (gevangendilemma)
  • uitbuiting flexwerkers?

Slide 20 - Tekstslide

Vernieuwing Nederlandse Arbeidsmarkt
Commissie Borstlap presenteert rapport 'In wat voor land willen wij werken?' (januari 2020):
  • maak tijdelijke arbeidscontracten duurder voor werkgevers
  • voorkom schijnzelfstandigheid
  • individueel ontwikkelbudget
  • verlaag belasting- en premiedruk op arbeid
  • behandel werknemers en ZZP-ers voor de inkomensheffing gelijk
  • zorg voor één collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering

Slide 21 - Tekstslide