Quiz zuurstof Femke

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning

  • Quiz, herhaling vorige week 
  • Werken in learnbeat
  • Opdracht, casuistieken 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quiz zuurstof

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer geeft het ademhalingscentrum een prikkel aan de ademhalingspieren om zich samen te trekken?
A
Bij te weinig zuurstof in het bloed
B
Bij teveel koolstofdioxide in het bloed
C
Bij hyperventilatie
D
Weet ik niet

Slide 4 - Quizvraag

De ademhaling wordt geregeld door het ademhalingscentrum. Dit is een netwerk van zenuwcellen in het onderste deel van de hersenen, de zogeheten hersenstam. Het ademhalingscentrum regelt zowel de start van de in- en uitademingsfasen als de overgang van inademing naar uitademing.
Waar wordt zuurstof opgenomen en koolzuurgas uitgescheiden
A
in de longen
B
in het bloed
C
in de rode bloedcellen (erytrocyten)
D
in de longblaasjes

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem het verschil tussen oxygenatie en ventilatie

Slide 6 - Open vraag

oxygenatie: bloed van zuurstof (O2) voorzien
ventilatie: koolstofdioxide (CO2) afvoeren
Via de kleine bloedsomloop stroomt .........................bloed vanuit het hart naar de longen
A
zuurstofrijk
B
zuurstofarm

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolmonoxide is giftig en dodelijk omdat het in het bloed bindt aan de zuurstofbindingsplaatsen van hemoglobine.
Door extra veel zuurstofmoleculen toe te dienen bij een CO2 vergiftiging, kunnen de koolmonoxidemoleculen verjaagd worden.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vier belangrijke oorzaken van zuurstoftekort zijn:
A
afwijkingen longfunctie, hemoglobine, bloedsomloop en spieren
B
afwijkingen longfunctie, hemoglobine, bloedsomloop en diafragma
C
afwijkingen ademstelsel, hemoglobine, bloedsomloop en spieren
D
afwijkingen longfunctie, leucocyten, bloedsomloop en spieren

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem het verschil tussen hypoxie en hypoxemie

Slide 11 - Open vraag

Hypoxemie =zuurstoftekort in het arterieel bloed. Dit heeft verschillende oorzaken, zoals een verminderde oxygenatie, bloedarmoede of onvermogen om hemoglobine te binden aan O2, zoals bij koolmonoxidevergiftiging. Hypoxemie kan leiden tot de ontwikkeling van hypoxie.
Hypoxie (weefselhypoxie)= zuurstoftekort in de weefsels. Hypoxie kan het gevolg zijn van hypoxemie of een verminderde bloedtoevoer naar de weefsels (ischemie). Hypoxie kan leiden tot het afsterven van lichaamscellen en orgaanschade.
Noem minimaal drie symptomen die kunnen optreden bij zuurstoftekort

Slide 12 - Open vraag

angst en agitatie
motorische onrust, coördinatiestoornissen
verwardheid, sufheid en bewustzijnsvermindering
versnelde ademhaling (tachypneu)
versnelde hartfrequentie (tachycardie)
hypertensie en later hypotensie
hoofdpijn en transpireren
bleek of grauw gelaat
blauwe verkleuring van de vingers, nagels, gelaat, lippen en/of tong (cyanose)
onduidelijke spraak
hoeveel liter zuurstof mag je geven over een neusbril of neuskatheter?
A
max. 4 liter
B
max. 5 liter
C
max. 6 liter
D
max. 7 liter

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoeveel liter zuurstof moet je minimaal geven over een zuurstofmasker?
A
min. 8 liter
B
min. 10 liter
C
min. 9 liter
D
min. 11 liter

Slide 14 - Quizvraag

anders is je flow te weinig en ga je uitgeademde koolstofdioxide inademen (rebreathing)
Wat is geen complicatie van zuurstoftoediening?
A
luchtlekkage
B
decubitus
C
neusbloeding
D
oogirritatie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vervang alleen noodzakelijk indien zichtbaar vuil of problemen
A
zuurstofkatheter
B
zuurstof (of neus)bril
C
zuurstofmasker
D
zuurstoftoevoerslang

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wekelijks vervangen, op juiste wijze plaatsen
A
zuurstofkatheter
B
zuurstof (of neus)bril
C
zuurstofmasker
D
zuurstoftoevoerslang

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze moet dagelijks worden verwisseld
A
zuurstofkatheter
B
zuurstof (of neus)bril
C
zuurstofmasker
D
zuurstoftoevoerslang

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

let op dat het goed aansluit, voorkom lekkage zoveel mogelijk
A
zuurstofkatheter
B
zuurstof (of neus)bril
C
zuurstofmasker
D
zuurstoftoevoerslang

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En door...
Saturatie meten en toedienen.

Doel;
  • Je kunt op benoemen wanneer het noodzakelijk is de saturatie bij een zorgvrager te meten.
  • Je kunt beredeneren welke interventies je moet inzetten naar aanleiding van de gemeten saturatie bij de zorgvrager.
  • Je kunt de indicaties en contra-indicaties noemen voor het toedienen van zuurstof.
  • Je kunt handelen op mogelijke risico's om de kans hierop te verkleinen.


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig aan het werk
Maak in learnbeat;
hoofdstuk 6; Ademhaling, zuurstof en tracheacanule;
deel E & F; saturatie meten en zuurstof toedienen

30 minuten! 



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies