BK4 - reading file 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Reading file - lesson 1

Reading file

De komende lessen gaan we besteden aan leesvaardigheid. Je gaat leren;

• Welke tekstdoelen en tekstsoorten er zijn
  
• Welke leesstrategieën we kennen en 
• wanneer en hoe je die leesstrategieën hanteert
  

Onderdeel SE

Vanwege de situatie rond de maatregelen tegen het Corona virus, kunnen we tot 6 april niet naar school. Daarom hebben we in overleg met de examencommissie het PTA voor Engels aangepast.

De toets Reading 2 wordt vervangen door een praktische opdracht. De komende vier lessen krijg je opdrachten die je moet inleveren. Je docent kijkt de opdrachten na en je krijgt een cijfer voor het geheel. Dit cijfer telt 2x mee.

Wat weet je nog van klas 3? Welke tekstsoorten  en -doelen ken je nog?

Tekstsoorten &
tekstdoelen

Examenteksten: KADER

Als kader student maak je alleen de opdrachten op de blauwe slides. 

Daarna ga je verder naar de gele slides

Juist of onjuist?

Leopold Wrobel zei dat hij zijn buren alleen maar probeerde te
vermaken.

Click text to zoom

1. juist
2. onjuist

Juist of onjuist?

Er was duidelijk bewijs dat de gebeurtenissen regelmatig
plaatsvonden.

Click text to zoom

1. juist
2. onjuist

Juist of onjuist?

Volgens de advocaat van de verdediging was het fluiten voor de hond
bedoeld.

Click text to zoom

1. juist
2. onjuist

Juist of onjuist?

Eén van de slachtoffers vertelde dat ze allemaal nare dromen had.

Click text to zoom

1. juist
2. onjuist

I'll travel anywhere

De volgende vragen gaan over de tekst over Linda Cruse. Deze tekst vind je door hier te klikken.

'the flash of insight' (paragraph 1)
In welke alinea wordt de gebeurtenis die dit veroorzaakte beschreven?
Noteer alleen het nummer.

What point is made in paragraph 2?

1. Linda hardly ever sees her relatives now she is an aid worker.
2. Linda has lost all her belongings after a nasty divorce.
3. Linda is happy with the way in which her life has changed.
4. Linda started a new job when her children were old enough.

Kies bij __24__ in alinea 3 het juiste woord uit de gegeven mogelijkheden.

1. dissatisfied
2. needed
3. overqualified
4. underpaid

What can be concluded from paragraph 4?

1. Linda actively approached international celebrities to get more media attention.
2. Linda and her daughter have worked on commercial projects all over the world.
3. Linda is good at persuading companies to support organisations for people in need.
4. Linda only works for projects in countries that have reliable political leaders.

'the real test came in 2004' (paragraph 5)
What is meant by 'the real test'?

1. confronting the local inhabitants with what could be improved
2. trying to interest the right parties into rebuilding a destroyed area
3. using comedy to lighten up the lives of hungry children and orphans
4. working in a disaster zone where urgent help is needed

What becomes clear from paragraph 6?

1. Linda believes many people in the UK live superficial lives.
2. Linda thinks her friends feel threatened by her achievements.
3. Linda’s lifestyle is healthier than that of the average Briton.
4. Linda’s relatives want her to come and live in the UK again.

How is Linda presented in this article?

1. as irresponsible and restless
2. as quick and impulsive
3. as skilful and admirable
4. as strict and inflexible

Bekijk nu eerst de korte instructievideo. 

Nadat je de video bekeken hebt maak je de matching opdracht en de meerkeuze vragen die er achteraan komen. 

0

Welke items horen bij welk tekstdoel?

Informeren/

instrueren

Amuseren

Overtuigen

Overhalen

Informatieve tekst

Amuserende tekst

Meninggevende tekst

Aansporende tekst

Wat is het tekstdoel van de schrijver van de tekst hiernaast?

Click picture to zoom

1. Informeren/instrueren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Wat is het tekstdoel van de schrijver van de tekst hiernaast?

Click picture to zoom

1. Informeren/instrueren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Wat is het tekstdoel van de schrijver van de tekst hiernaast?

Click picture to zoom

1. Informeren/instrueren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Wat is het tekstdoel van de schrijver van de tekst hiernaast?

Click picture to zoom

1. Informeren/instrueren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Wat is het tekstdoel van de schrijver van de tekst hiernaast?

Click picture to zoom

1. Informeren/instrueren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Wat is het tekstdoel van de schrijver van de tekst hiernaast?

1. Informeren/instrueren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Wat is het tekstdoel van de schrijver van de tekst hiernaast?

Click picture to zoom

1. Informeren/instrueren
2. Amuseren
3. Overtuigen
4. Overhalen

Leesvaardigheid - gap text

In een gap text moet je zelf een woord invullen om de zin kloppend te maken. Waar let je op?

• Waar gaat de zin over?
• Wat voor soort woord moet je invullen? (werkwoord, zelfstandig naamwoord, signaalwoord?)
• Wat betekenen de woorden waaruit je kunt kiezen? Weet je dat niet? Zoek het dan op!

Welk woord hoort er in de eerste gap?

A surfer fought off a Great White Shark by repeatedly punching it in the face after it bit his arm and sunk its __(1)__ into his surfboard.

Nick Minogue, 60, from Auckland, New Zealand, was trying to catch some __(2)__ at Pauanui Beach on Saturday when his morning was interrupted by a three-metre long visitor with a fin.

Welk woord hoort er in de tweede gap?

A surfer fought off a Great White Shark by repeatedly punching it in the face after it bit his arm and sunk its __(1)__ into his surfboard.

Nick Minogue, 60, from Auckland, New Zealand, was trying to catch some __(2)__ at Pauanui Beach on Saturday when his morning was interrupted by a three-metre long visitor with a fin.

Airtravel

Je gaat een gap filling exercise maken. In de tekst zitten 9 gaps, bij iedere gap kies je welk woord erin past. 

Which word fits gap #1?

Click text to zoom

1. the
2. a
3. one

Which word fits gap #2?

Click text to zoom

1. fly
2. flown
3. flew

Which word fits gap #3?

Click text to zoom

1. in
2. at
3. through

Which word fits gap #4?

Click text to zoom

1. lot
2. many
3. few

Which word fits gap #5?

Click text to zoom

1. fast
2. faster
3. fastest

Which word fits gap #6?

Click text to zoom

1. must
2. should
3. could

Which word fits gap #7?

Click text to zoom

1. between
2. from
3. of

Which word fits gap #8?

Click text to zoom

1. with
2. on
3. by

Which word fits gap #9?

Click text to zoom

1. them
2. their
3. they

Reading file part 1: Done.

Je hebt in deze les een stuk theorie behandelt en een gap filling exercise gedaan. De resultaten van deze opdrachten kan je docent inzien. 

Samen met de opdrachten uit de parts 2, 3 & 4 krijg je hiervoor een cijfer. 

Want to know how we decide on your mark? Click here.

That's it for today!